IJsland, 5 augustus 2020
We zijn inmiddels de West-Fjorden weer uit, hebben een week
de tijd genomen om daar rond te kijken. John heeft een paar prachtige
landschappen om te laten zien. Ook zit er een foto van een groep
bottlenose-walvissen bij. Die kwamen we tegen terwijl we langs een fjord reden
in de West-Fjorden. Af en toe pakken we
een hotpot, in het ‘wild’ of in een zwembad.
Het weer blijft somber. Weliswaar zitten we al een tijdje in
de dubbele cijfers, maar dan ook maar net. Maar goed, 5 graden of 11-12 graden
maakt een flink verschil. IJsland wordt het eiland van ijs en vuur genoemd, wij
noemen het eiland van wind en regen. Het stormt vaak, echt stormen, zodat de
bus ’s nachts flink deint op de wind en fluit om het zonnepaneel. Ook toen we
op de uiterste westpunt van IJsland stonden, stormde het. Niet zo gek denk je
als je met je neus zover in de Atlantische Oceaan staat, maar de wind was vreemd
genoeg aflandig. Op de westpunt zijn hoge rotsen waar veel vogels nestelen. Ook
de mooie papagaaiduikers, daar heeft John foto’s van toegevoegd en deze zijn
echt echt. Maar je kunt eigenlijk niet bij de rand van de rotsen komen omdat de
aflandige storm je zo de klif af blaast. Je moet dus echt gaan liggen bij de
rand en zo over de rand foto’s maken.
De storm ging na 2 dagen liggen en toen begon het te regenen
en zo regende het continu 2 dagen en 2 nachten lang. Op een camping stonden we ’s
morgens in een flinke laag water. Nou kan de bus wel wat hebben, dus we konden
toch makkelijk uit het gras/blubber wegrijden.
Maar de mooie kant is dat we vanavond net een paar uurtjes
zon hebben gehad. Dat was wel de eerste keer sinds Dettifoss, dus ca. 10-15
dagen geleden. Een blauwe lucht, zoals je wel op foto’s ziet, dat hebben we
sinds Dettifoss niet meer gezien.
We vragen ons af of we nou gewoon slecht weer hebben of dat
dit het gewone weer van IJsland is. Als je met IJslanders in gesprek komt en
vraagt of dit ook voor IJsland veel regen en storm is, dan wordt daar niet echt
op gereageerd; een beetje, ach, de zon gaat wel weer schijnen of zo iets. Ik
vraag me af of er landelijk is afgesproken om met toeristen niet over het weer
te praten (don’t mention the weather). Of het weer interesseert ze echt geen
f..k.
De campings zijn over het algemeen leuk. Heel eenvoudig, een
stukje land, met vaak wat struiken hier en daar. Eenvoudige toiletten en
douches en voor de campers een zogenoemd servicepunt, waar je schoonwater kunt
innemen, je vuilwatertank kunt legen en je toilet kunt legen. Ze zijn eigenlijk
nooit vol. Er is meestal geen receptie, maar je gaat staan waar je wilt (want
niemand kan reserveren op een camping, dus alles is open) en ’s avonds komt er
iemand langs om te innen. Dat gaat nooit cash, maar altijd met een mobiele
pinautomaat. Er wordt niets anders geregistreerd dan het land van herkomst (wrs
voor toerische doeleinden). Heel simpel en heel adequaat. Wij houden wel van
dit soort simpele campings.
De zwembaden zijn een fenomeen. Als er vlakbij de camping
een zwembad is, gaan we daar soms naartoe, even in de hotpot opwarmen. Ieder
dorp (en die zijn klein in IJsland) heeft een zwembad, altijd een buitenbad,
overdekt heb ik nog niet gezien. Die zwembaden zijn het hele jaar open, en ook
in het grote bad is het water lekker warm. Ook het hele jaar door want ze
worden verwarmd door natuurlijk warm water, dat op veel plaatsen gewoon
opborrelt.
In het zwembad van Drangsnes raakten we in gesprek met
mensen uit Reykjavik, die een 2e huis in Drangsnes hebben. Zij
zeiden dat de zwembaden enige tijd gesloten zijn geweest tijdens de
covid-19-beperkingen, maar dat er harder gejuicht werd toen de zwembaden weer
open mochten, dan toen de kroegen weer open mochten (nou waren zij wel ca. onze
leeftijd).
Maar inmiddels loopt ook het aantal besmettingen in IJsland
op, eind juli waren er 40 in korte tijd bijgekomen. Op een bevolking van
320.000 is 40 een behoorlijk aantal, voornamelijk natuurlijk in Reykjavik en
bij in-reizigers, die de verplichte coronatest moeten ondergaan.
Op grond daarvan is besloten een aantal van de vrijheden
weer te beperken. Bijv.bij bijeenkomsten
waren max. 500 mensen, dat is nu terug naar 100 mensen. Ook is de 2 meter
afstand weer benadrukt. Het betekent ook dat grotere campings nog maar 100
mensen mogen hebben in plaats van 500. We kwamen net op 30 juli bij een grotere
camping aan, maar daar konden we niet op, tot ze duidelijk hadden hoeveel
mensen ze eigenlijk op de camping hadden (kinderen geboren op of na 2005 tellen
niet mee). Omdat er niet of nauwelijks wordt geregistreerd duurde het meer dan
een uur voordat we de camping op mochten. Nou daar kon iedere koe wel zien dat
het veel en veel meer dan 100 mensen waren. Bovendien lieten ze vervolgens
iedereen toe, dus een stroom van auto’s kwam de camping op. Het was meer een
familiecamping en de vakanties in IJsland zijn inmiddels ook in volle gang, dus
op dat soort familiecampings staat het vrij vol. Ook moet je tussen de campers,
tenten, caravans minimaal 4 meter handhaven. Dat doen IJslanders niet, ook al
is er zat ruimte, ze komen het liefst zo dicht mogelijk bij je staan. Mogelijk
omdat ze denken dat die buitenlander de volgende ochtend wel weggaat en dat zij
dan dat mooie plekje kunnen innemen voor de rest van de vakantie.
Nog iets opvallends: de tunnels. Veel tunnels hebben ze niet,
maar zijn de meesten een enkele rijbaan, die je deelt met 2 richtingen. Ze
hebben passeerplaatsen gemaakt, maar daar kunnen hooguit 2 auto’s achterelkaar staan.
Dus als er een tegenligger komt, dan moet je het dichtstbijzijnde passeerpunt
op. Maar als je met meer auto’s achter elkaar rijdt dan er op de passeerplaats passen,
dan moet de derde auto daarop anticiperen en een eerdere passeerplaats kiezen,
anders loopt alles vast. Heel interessant.
We hebben de route voor de komende 2 weken doorgenomen en
een radicale verandering aangebracht. We vinden het rijden langs de IJslandse
routes vaak niet heel interessant. De omgeving is zeker mooi, maar het is wat
overgeorganiseerd. Bij ieder weggetje staat aan het begin een informatiebord
met wat er allemaal te zien is langs die weg. Vervolgens staat bij ieder
zijweggetje aangegeven dat er een bezienswaardigheid is. Je kunt dan dat weggetje
opgaan, daar is dan een parkeerplaats, waar je iedereen (gelukkig is dat op dit
moment maar weinig andere auto’s) naar de bezienswaardigheid loopt, een foto
maakt, liefst natuurlijk een selfie en dan weer doorrijdt. Je ziet wel mooie
dingen, maar het is te georganiseerd. We hebben besloten IJsland in z’n geheel via
de zogenoemde F-wegen (alleen voor 4x4 voertuigen) te doorkruizen. Vandaag zijn
we naar Blonduos gereden en gaan vandaaruit F-tracks volgen naar het zuiden. We laten
jullie weten hoe dat gaat.
Goed, de rest is voor John.