24 augustus 2020

 

Denemarken, 23 augustus 2020

We zijn Denemarken zomaar binnengekomen. De boot af, nog even gestopt door een militair, die voor de auto sprong.  Hij was uiterst vriendelijk, vroeg onze paspoorten, keek van de foto op ons paspoort naar ons en het was in orde. We droegen op dat moment allebei een mondkapje zoals verplicht in en rond de ferry. Blijkbaar lijken we dan toch nog op onze paspoortfoto.

Het was wat idioot om zo de boot af te rijden en Denemarken in te mogen, zonder restricties. Ik was helemaal bereid de strijd aan te gaan, we hadden nu niets te verliezen, behalve wat tijd. Vorige keer konden we niet te moeilijk doen, want wie weet mag je dan Denemarken helemaal niet meer in. Dus gewoon mogen doorrijden was een beetje een anticlimax.

We dachten er gebruik van te maken, door nog even in Denemarken te blijven hangen. We zijn daarom naar een strand gereden, waar je over een lengte van 50 km. door het zand mag rijden. Maar de regen en harde wind deden ons besluiten om Denemarken toch maar snel achter ons te laten. Als we nu ergens géén behoefte aan hebben is het regen en wind. Het was overigens wel opvallend warm vonden wij, wel 20 graden. 

De bootreis was ook weer een belevenis. We hadden er niet aan gedacht dat de storm in Ierland, niet beperkt is tot Ierland, maar over de hele Noord-Atlantische Oceaan gaat. De ferry ging heftig heen en weer en op en neer. Onze hut zat helemaal in het begin van de boot, net voorbij de boeg. We hadden gelukkig geen last van misselijkheid, maar er was weinig volk in de bar en het restaurant. En ’s nachts kraakt en knalt het overal. Dat zijn de schotten van de hutten. Wat spullen die we op een tafeltje hadden staan kletterden midden in de nacht op de grond.

In de nacht kwamen we op de Faröereilanden aan. Eigenlijk voor een stop van een half uur om mensen eruit en erop te laten. Maar door de storm is de ferry 3 uur in de haven blijven liggen. Toen pas kon ik slapen omdat het opeens zo rustig was. Daarna was de zee nog wel ruw en flinke golven, maar niet meer zo erg als het eerste deel. De ferry heeft de verloren tijd niet meer goed kunnen maken, en dus kwamen we een paar uur te laat in Hirtshals aan.

We waren wel blij weer vaste grond onder de voeten te hebben.

We gaan wel nog opwarmen in Zuid-Frankrijk, daar zullen we geen blog van bijhouden, maar eerst gaan we even naar huis. Bedankt voor het lezen, tot de volgende keer.


19 augustus 2020

 Oost IJsland, 19 augustus 2020.

We zijn rond, we zijn terug in Seydisfjördur, van waaruit we 5 weken geleden ook begonnen zijn. Morgenochtend gaan we de ferry op terug naar Hirtshals in Denemarken. En we hadden ook gelijk om de handdoek niet in de ring te gooien na 4 weken bijna volledig regen en storm; de laatste week hebben we 4 dagen zon gehad. Natuurlijk is het dan nog steeds niet echt warm, zo’n 11 graden, maar zon doet al zoveel. Dat betekent dat we de mooie bergweg, de F208 met prachtig weer hebben kunnen rijden. Kijk maar naar de foto’s wat dat met het landschap doet. Je ziet opeens de bergen en de valleien, de ruigheid en leegheid.

En leuk blijft ook de rivieroversteken die je moet maken. Ze waren allemaal goed te doen. Ook hier weer een filmpje van, maar nu gemaakt vanaf de rivieroever. Er waren in totaal zo’n 20 rivieroversteken.

Landmannalaugar ademt de sfeer van een basecamp. Veel kleine tentjes en mensen dik ingepakt, met handschoenen en ijsmutsen. Want, koud was het, zeker op deze hoogte van ca. 700 mtr. Er zijn ook groepsreizen, die met een off-roadbus reizen en dus zie je….. rolkoffertjes. Veel mensen met rolkoffertjes. Je gelooft het niet als je het ziet.

 De volgende dag gaan we wandelen en nog een stukje rijden naar Landmannahellir. We besluiten dezelfde weg terug te rijden, want het was zo mooi. Opvallend is dat er totaal geen vogels zijn in Landmannalaugar.

 En dan zijn we weer terug op de rondweg. We rijden naar het oosten, komen langs het gletsjermeer, aan het einde van één van de uitlopers van de Vatnajökull, de grootste gletsjer van Europa (op Groenland na), hij is ongeveer even groot als de provicies Friesland en Groningen samen.

In het gletsjermeertje drijven kleine ijsbergen, gletsjerdelen die in het meertje vallen bij het schuiven van de gletsjer. Het meertje ligt vlakbij zee en als de gletsjerdelen kleiner worden, drijven ze naar zee.

En we rijden langs een lagune waar duizenden wilde zwanen zwemmen. Zover je oog reikt zie je zwanen. 

 Het zit er dus op. Tenminste voor IJsland, want hierna willen we nog wel wat opwarmen in een warmere bestemming. Jullie hebben een paar weken hitte gehad, wij hebben na 5 weken IJsland behoefte aan wat zon en warmte.

Maar eerste moeten we weer Denemarken zien in te komen. De regels voor Denemarken zijn nog precies hetzelfde: voor transit mag je Denemarken in, maar je moet een bewijs hebben van accommodatie buiten Denemarken. Maar de afstand Hirtshals – NL is ca. 800 km. dus, waarom zou je accommodatie moeten boeken als je naar huis kunt rijden? Hoe dat gaat als we de boot afkomen in  Denemarken, dat moeten we nog zien. Het alternatief is dat je 6 overnachtingen in Denemarken boekt. Het bewijs daarvan is je toegangskaart tot Denemarken. Je hoeft aan niets anders te voldoen, geen test, geen quarantaine. Pure afpersing natuurlijk.

 Is IJsland de moeite waard? Absoluut, de ruigheid, leegheid, het landschap is prachtig, maar ga vooral door het binnenland want dat is van een haast onaardse schoonheid.

We zijn ook wel blij dat we deze reis dit coronajaar hebben gemaakt. Er was maar 20% van de normale hoeveelheid toeristen. Als je je voorstelt dat er normaalgesproken 5 x zpveel toeristen zijn, dan ben ik blij dat we dat niet mee hebben hoeven maken. Al blijft het zuur van iedereen die in zo’n kort toeristenseizoen als in IJsland, van het toerisme afhankelijk is.

Sinds vandaag zijn de coronamaatregelen zelfs aangescherpt: je moet 2 x getest worden, met een interval van 5-6 dagen. In die 5-6 dagen moet je in een vaste locatie verblijven, met eigen toilet en douche en mag je niet naar een restaurant of supermarkt. Je mag ook niet in je eigen camper verblijven, ook al heb je eigen douche en toilet en voldoende te eten voor 5-6 dagen.  Dat is niet alleen voor Nederlanders, maar voor iedereen die IJsland eerder in mocht met één negatieve coronatest, dus inwoners  EU/Schengenlanden.

Op grond hiervan heeft Nederland IJsland vandaag op oranje gezet. Dat betekent niet dat als je uit IJsland komt in quarantaine moet, omdat oranje niet is gegeven omdat in IJsland de situatie te risicovol is, maar omdat IJsland belemmeringen voor vrije toegang opwerpt.

 We laten jullie nog weten of en hoe we Denemarken in- en doorgekomen zijn. En daarmee sluiten we deze blog af. Bedankt voor het lezen, we hopen over niet al te lange tijd weer een lange reis te maken en zullen de blog dan weer herstarten.

















13 augustus 2020

Midden IJsland, 13 augustus 2020

Om dwars door IJsland te rijden, gaan we eerst de F35 op. F-wegen zijn wegen waar je alleen met een 4x4-auto op mag, maar de F35 is eigenlijk geen 4x4-weg meer, maar mag door alle auto’s worden bereden. We hebben in het begin ‘vriendelijk’ weer. Het is weliswaar bewolkt, maar de bewolking hangt niet zo laag, waardoor je goed zicht hebt op de bergen. Het blijft de hele dag redelijk weer, af en toe miezert het, maar dat doet het eigenlijk meestal. De weg is hobbelig, wasbordrijden. De volgende dag rijden we door naar een camping bij Kerlingarfjöll. Het weer is heel slecht, dichte laaghangende bewolking. In de loop van de middag steekt er een sterke storm op. De regen gaat bijna horizontaal naar de grond. We staan vrij hoog, bijna 800 meter en dat betekent dat het berekoud is. De camping heeft ook kleine hutten, een hostel met slaapzalen, kleine bungalowtjes. En toch staan er mensen met een tentje. Het geworstel om met zo’n storm een tent op te zetten. Het is niet de eerste keer dat we dit aanschouwen (het heeft uiteindelijk al vele keren gestormd). Een oudere man probeert een tentje op te zetten. Hij heeft het denk ik nog niet zo vaak gedaan. Het is een koepeltentje, na het opzetten van de binnentent gaat de buitentent eroverheen. Dit alles duurt bijna een uur. Dan blijkt dat hij de opening van de buitentent aan de andere kant heeft gedaan als de opening van de binnentent en kan hij weer opnieuw beginnen. John wil hem gaan helpen, maar het regent en het stormt en het is koud en de man kan uiteindelijk ook een bed in het hostel nemen. Uiteindelijk staat alles en komt ook zijn vrouw (neem ik voor het gemak aan) uit het hostel naar het tentje. ’s Morgens is er weinig over van het tentje, het wappert als een zeil in de wind en hun auto is beslagen. Ze zijn ’s nachts maar in de auto gaan liggen slapen.

Ook een Nederlands stel zet een tent op, iets groter, leuke tent, maar met de opening in de wind. ’s Morgens om 6 u kijk ik naar buiten en zijn ze al weg. Het is geen weer voor een tentje…

De weersvoorspelling blijft een raadsel. De website van de meteorologische dienst hier in IJsland geeft een weersverwachting voor 5 dagen. Iedere keer lijkt het net na 4 dagen beter weer te worden, maar als die dag dichterbij komt, dan verandert het toch weer in slecht weer. Je vraagt je af of de meteorologische dienst niet onder het Ministerie van Toerisme valt.

De volgende dag willen we naar Kerlingarfjöll rijden en we worden wakker met een zonnetje, blauwe lucht! Snel wegrijden naar Kerlingarfjöll. Onderweg betrekt het alweer, komen alweer wolken binnendrijven, maar we hebben toch redelijk weer in de ochtend. In de middag wordt het weer bar en boos, maar de ochtend hebben we in de pocket.

Kerlingarfjöll is haast apocalyptisch. Het stoomt en bruist overal, de gele en rode kleur van de kale bergen. Ik heb een filmpje gemaakt, dat hieronder staat. Een beetje schokkerig, maar je ziet wel hoe het is.

De vraag is natuurlijk waar gaan we hierna naar toe. We wilden verder door het binnenland, maar het regent, de wolken hangen 2 meter boven je hoofd en de kortetermijnverwachting is niet veel beter.  We besluiten dat het geen zin heeft om de F208 te rijden, die we wel heel graag wilden rijden. Er zitten ca. 15 rivieroversteken in en als het zo veel geregend heeft zijn we bang dat de rivieren te hoog staan om erdoor te kunnen. 

We overwegen om de handdoek in de ring te gooien. IJsland is mooi maar bij al weken zulk slecht weer zijn we het af en toe wel zat.

Maar ja, dan zal je zien, als we een week eerder teruggaan, dan is het net die week natuurlijk prachtig weer. We gaan 2 dagen in hybernation. John gaat nog naar een Amerikaans vliegtuigwrak kijken dat hier ooit is neergestort. We gaan naar de Gulfoss waterval en naar de Strokkur, de spuitende geiser. Ondertussen gaat ook de waterpomp van de camper stuk (niet van de motor maar van de camper zelf). Het is een drukpomp, die zou niet zo snel (2 jaar) kapot mogen gaan. Maar we kunnen dus geen water meer uit de kraan krijgen, zonder die pomp. Gelukkig is John nooit voor één gat te vangen: we hebben een reservepomp bij ons, die hij erin zet. De oude pomp houden we nog maar even om te kijken of de fabrikant dit normaal vindt. 

Het is inmiddels al 2 dagen droog en hebben zelfs 1 dag echt mooi weer: strak blauwe lucht, zon, zon. We rijden een deel van de zuidelijke kustweg, prachtig. De weersverwachting is wisselend, maar er is weer 1 mooie dag voorspeld, dus we plannen voor de F208 met mooi weer.  Morgen!

Overigens, gebruik je wel eens IJslands mos in je kerststukjes? Heel IJsland is ermee bedekt. Lava bedekt met mos. Prachtig. 






















6 augustus 2020

IJsland, 5 augustus 2020

We zijn inmiddels de West-Fjorden weer uit, hebben een week de tijd genomen om daar rond te kijken. John heeft een paar prachtige landschappen om te laten zien. Ook zit er een foto van een groep bottlenose-walvissen bij. Die kwamen we tegen terwijl we langs een fjord reden in de West-Fjorden.  Af en toe pakken we een hotpot, in het ‘wild’ of in een zwembad.

Het weer blijft somber. Weliswaar zitten we al een tijdje in de dubbele cijfers, maar dan ook maar net. Maar goed, 5 graden of 11-12 graden maakt een flink verschil. IJsland wordt het eiland van ijs en vuur genoemd, wij noemen het eiland van wind en regen. Het stormt vaak, echt stormen, zodat de bus ’s nachts flink deint op de wind en fluit om het zonnepaneel. Ook toen we op de uiterste westpunt van IJsland stonden, stormde het. Niet zo gek denk je als je met je neus zover in de Atlantische Oceaan staat, maar de wind was vreemd genoeg aflandig. Op de westpunt zijn hoge rotsen waar veel vogels nestelen. Ook de mooie papagaaiduikers, daar heeft John foto’s van toegevoegd en deze zijn echt echt. Maar je kunt eigenlijk niet bij de rand van de rotsen komen omdat de aflandige storm je zo de klif af blaast. Je moet dus echt gaan liggen bij de rand en zo over de rand foto’s maken.

De storm ging na 2 dagen liggen en toen begon het te regenen en zo regende het continu 2 dagen en 2 nachten lang. Op een camping stonden we ’s morgens in een flinke laag water. Nou kan de bus wel wat hebben, dus we konden toch makkelijk uit het gras/blubber wegrijden.

Maar de mooie kant is dat we vanavond net een paar uurtjes zon hebben gehad. Dat was wel de eerste keer sinds Dettifoss, dus ca. 10-15 dagen geleden. Een blauwe lucht, zoals je wel op foto’s ziet, dat hebben we sinds Dettifoss niet meer gezien.

We vragen ons af of we nou gewoon slecht weer hebben of dat dit het gewone weer van IJsland is. Als je met IJslanders in gesprek komt en vraagt of dit ook voor IJsland veel regen en storm is, dan wordt daar niet echt op gereageerd; een beetje, ach, de zon gaat wel weer schijnen of zo iets. Ik vraag me af of er landelijk is afgesproken om met toeristen niet over het weer te praten (don’t mention the weather). Of het weer interesseert ze echt geen f..k.

De campings zijn over het algemeen leuk. Heel eenvoudig, een stukje land, met vaak wat struiken hier en daar. Eenvoudige toiletten en douches en voor de campers een zogenoemd servicepunt, waar je schoonwater kunt innemen, je vuilwatertank kunt legen en je toilet kunt legen. Ze zijn eigenlijk nooit vol. Er is meestal geen receptie, maar je gaat staan waar je wilt (want niemand kan reserveren op een camping, dus alles is open) en ’s avonds komt er iemand langs om te innen. Dat gaat nooit cash, maar altijd met een mobiele pinautomaat. Er wordt niets anders geregistreerd dan het land van herkomst (wrs voor toerische doeleinden). Heel simpel en heel adequaat. Wij houden wel van dit soort simpele campings.

De zwembaden zijn een fenomeen. Als er vlakbij de camping een zwembad is, gaan we daar soms naartoe, even in de hotpot opwarmen. Ieder dorp (en die zijn klein in IJsland) heeft een zwembad, altijd een buitenbad, overdekt heb ik nog niet gezien. Die zwembaden zijn het hele jaar open, en ook in het grote bad is het water lekker warm. Ook het hele jaar door want ze worden verwarmd door natuurlijk warm water, dat op veel plaatsen gewoon opborrelt.

In het zwembad van Drangsnes raakten we in gesprek met mensen uit Reykjavik, die een 2e huis in Drangsnes hebben. Zij zeiden dat de zwembaden enige tijd gesloten zijn geweest tijdens de covid-19-beperkingen, maar dat er harder gejuicht werd toen de zwembaden weer open mochten, dan toen de kroegen weer open mochten (nou waren zij wel ca. onze leeftijd).

Maar inmiddels loopt ook het aantal besmettingen in IJsland op, eind juli waren er 40 in korte tijd bijgekomen. Op een bevolking van 320.000 is 40 een behoorlijk aantal, voornamelijk natuurlijk in Reykjavik en bij in-reizigers, die de verplichte coronatest moeten ondergaan.

Op grond daarvan is besloten een aantal van de vrijheden weer te beperken. Bijv.bij  bijeenkomsten waren max. 500 mensen, dat is nu terug naar 100 mensen. Ook is de 2 meter afstand weer benadrukt. Het betekent ook dat grotere campings nog maar 100 mensen mogen hebben in plaats van 500. We kwamen net op 30 juli bij een grotere camping aan, maar daar konden we niet op, tot ze duidelijk hadden hoeveel mensen ze eigenlijk op de camping hadden (kinderen geboren op of na 2005 tellen niet mee). Omdat er niet of nauwelijks wordt geregistreerd duurde het meer dan een uur voordat we de camping op mochten. Nou daar kon iedere koe wel zien dat het veel en veel meer dan 100 mensen waren. Bovendien lieten ze vervolgens iedereen toe, dus een stroom van auto’s kwam de camping op. Het was meer een familiecamping en de vakanties in IJsland zijn inmiddels ook in volle gang, dus op dat soort familiecampings staat het vrij vol. Ook moet je tussen de campers, tenten, caravans minimaal 4 meter handhaven. Dat doen IJslanders niet, ook al is er zat ruimte, ze komen het liefst zo dicht mogelijk bij je staan. Mogelijk omdat ze denken dat die buitenlander de volgende ochtend wel weggaat en dat zij dan dat mooie plekje kunnen innemen voor de rest van de vakantie.

Nog iets opvallends: de tunnels. Veel tunnels hebben ze niet, maar zijn de meesten een enkele rijbaan, die je deelt met 2 richtingen. Ze hebben passeerplaatsen gemaakt, maar daar kunnen hooguit 2 auto’s achterelkaar staan. Dus als er een tegenligger komt, dan moet je het dichtstbijzijnde passeerpunt op. Maar als je met meer auto’s achter elkaar rijdt dan er op de passeerplaats passen, dan moet de derde auto daarop anticiperen en een eerdere passeerplaats kiezen, anders loopt alles vast. Heel interessant.

We hebben de route voor de komende 2 weken doorgenomen en een radicale verandering aangebracht. We vinden het rijden langs de IJslandse routes vaak niet heel interessant. De omgeving is zeker mooi, maar het is wat overgeorganiseerd. Bij ieder weggetje staat aan het begin een informatiebord met wat er allemaal te zien is langs die weg. Vervolgens staat bij ieder zijweggetje aangegeven dat er een bezienswaardigheid is. Je kunt dan dat weggetje opgaan, daar is dan een parkeerplaats, waar je iedereen (gelukkig is dat op dit moment maar weinig andere auto’s) naar de bezienswaardigheid loopt, een foto maakt, liefst natuurlijk een selfie en dan weer doorrijdt. Je ziet wel mooie dingen, maar het is te georganiseerd. We hebben besloten IJsland in z’n geheel via de zogenoemde F-wegen (alleen voor 4x4 voertuigen) te doorkruizen. Vandaag zijn we naar Blonduos gereden en gaan vandaaruit  F-tracks volgen naar het zuiden. We laten jullie weten hoe dat gaat.

Goed, de rest is voor John.