2 september 2019


KwaZuluNatal, 2 september 2019.

KwaZuluNatal, de provincie waar we al een tijdje doorheen trekken, heeft een zeer roerige geschiedenis; met veel veldslagen en oorlogen. Zulu’s tegen Zulu’s, Boer/Voortrekker tegen Zulu’s,  Britten tegen Zulu’s en Boer/Voortrekker tegen Britten.
We hebben een route gemaakt langs een aantal van de beroemdste veldslagen. We zijn naar Spioenkop (Anglo-Boer) en naar Ladysmith voor het Belegmuseum over de Anglo-Boerenoorlogen geweest. Daarna naar het belangrijkste monument voor de Boer-Zulu-oorlog in 1838 bij Bloedrivier. Het hele strijdtoneel is in brons nagebouwd. In 1838 werden de Boer hier na eerdere schermutselingen aangevallen door Zulu’s. De Boer hebben de 64 huifkarren in een cirkel aan de rivier gezet, de tussenruimten met eerder gemaakte palisades gevuld. De Boer hadden vuurwapens, de Zulu’s niet, maar de Zulu’s waren wel met een overmacht van men zegt 20.000 man. In golven vielen ze de Boer aan, en in golven vielen ze neer. Zodanig dat men zegt dat de rivier rood kleurde. Vandaar de naam Bloedrivier.
Er staan dus nu 64 wagens, op ware grootte, in brons. Mooi om te zien, maar waanzinnig, op deze plek. Er is ook een gedenkplaats met museum aan de andere kant van de rivier, dat de Zulukant belicht, maar helaas was dat niet open.
Daarna hebben we nog Isandlwana bezocht, ook een mooi museumpje, met goede informatie. Hier werden de Britten in de pan gehakt door de Zulu’s.
Het geeft al met al een aardig beeld van wat er hier is gebeurd en welke betekenis dat in de 20ste eeuw heeft gehad. Voor degenen die hierover iets meer willen lezen, in Trouw is in 2017 een compact artikel verschenen. Ik weet niet of deze link werkt, zo niet, kopieer hem naar je browser
https://www.trouw.nl/cultuur-media/tocht-langs-zuid-afrika-s-slagvelden-wie-ging-wie-te-lijf-in-kwazulu-natal~b507e20ff/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Rijden door KwaZuluNatal (KZN) voelt heel Afrikaans, de manier waarop mensen gekleed zijn, de dorpen waar we doorheen rijden. Maar je ziet veel waarvan je je afvraagt wat dat betekent, wat zie je nou eigenlijk. Toen we nog voor AZG werkten, reisde je altijd met een chauffeur of met een vertaler of counterpart en kan je alles wat je niet begrijpt vragen. Ik zag bijvoorbeeld op zaterdagochtend veel vrouwen met een opgerold rieten matje onder de arm lopen. Waar is dat voor, wat gaan ze doen? Is dat voor een soort Afrikaanse yoga? En vaak wit geverfde stenen in een cirkel waar allemaal vrouwen in het wit gekleed ‘iets’ doen. Wat is dat? Een openlucht moskee? Of heel wat anders? Een stuk of 20 mannen op een muurtje, wat doen ze? Ik kan het niet zomaar vragen.

Je vraagt je ook af waar mensen hun inkomen vandaan halen, zeker als je sommige townships ziet, net al wat langer gevestigde vluchtelingenkampen. Toch zien mensen er meestal goed gekleed en gevoed uit. Kinderen lopen in keurig gestreken schooluniformen naar school.  Mensen wuiven altijd vriendelijk, steken hun duim op als ze ons zien, ik  weet niet of dat voor ons is of voor de bus is, want die trekt nogal wat bekijks. Mensen willen binnen in de bus kijken,  willen weten waar wij vandaan komen, hoe we aan de bus komen.  Al een paar keer is ons gevraagd of we de bus willen verkopen (Nee, meneer Humdrum, de bus verkopen wij niet. Stel je voor, zeg).