Namibië, 3 december 2019
We zijn aan de kust van Namibië en zoals verwacht is het
koud, winderig en bewolkt, en, wat genieten we daarvan. We hebben een wandeling
langs de kust gemaakt, midden op de dag, zonder dat het te warm was. Integendeel,
we hebben een vest aangetrokken. Later op de middag breekt de zon door en heb
ik in het zonnetje gezeten. Dat is al maanden niet meer mogelijk om zomaar in
de zon te zitten, heerlijk.
Hoe zijn we hier gekomen?
Na Ethosha rijden we via wat tussenstops naar
Twijfelfontein. We nemen wat rust, doen een wasje, halen het ergste stof uit de
bus. Maar lang duurt het niet voordat de bus er weer uitziet als altijd, heel
stoffig.
Twijfelfontein ligt in een gebied met grote steenhopen die
uit de vlakke zandvlakte oprijzen. Een prachtig gebied, zeker met zonsopgang en
zonsondergang.
We gaan naar rotsgraveringen kijken, waarvan niet helemaal
duidelijk is hoe oud ze zijn, maar worden op 2000-6000 jaar oud geschat.
Rotsgraveringen zijn schijnbaar moeilijk te dateren omdat er geen materiaal is
om dat te bepalen, anders dan de rots zelf. Bij rotstekeningen kunnen ze het
verfmateriaal dateren.
Na Twijfelfontein rijden we verder naar Uis/Brandberg.
Brandberg is een bergmassief, met een aantal pieken, waarvan de hoogste ruim
2500 meter is, de hoogste berg van Namibië. Het rijst op uit een zand-grindplateau
op ca. 700 meter, als één groot massief. We rijden een dag rond de berg,
hobbelend over paadjes. De berg op mag alleen met een permit en een gids. Maar,
ook hier is het erg heet, zou er niet aan moeten denken om een berg op te lopen
in die hitte en sterke zonkracht.
Op de campings is het stil als altijd, we zijn bijna altijd
de enige kampeerders. Maar in Uis komt opeens een grote truck met allemaal
blanke toeristen het terrein oprijden en zet het vol met kleine tentjes.
Je ziet die trucks meer, als je googlet op de organisatie
zie je dat de meeste tours aanbieden van 2 maanden door zuidelijk Afrika, van
Livingstone naar Kaapstad of zelfs Nairobi naar Kaapstad, voor zo’n EUR 3.000.
Op zich geen gekke deal als je geen eigen vervoer hebt, je toch veel wilt zien,
zonder altijd op zoek te zijn naar openbaar vervoer.
Maar de meeste toeristen zie je met een gehuurde Toyota
Hilux met 1 of 2 daktenten. Andere buitenlandse auto’s hebben we niet meer
gezien na Zambia.
Inmiddels is het ook veel langer licht. In Zuid-Afrika,
Mozambique en Malawi was het om half zes, zes uur stikkedonker. Als je kampeert
is dat lastig. Je moet zorgen dat je niet te laat bij een camping aankomt (want
je wilt nooit in het donker rijden). Dan wil je eigenlijk al het ‘werk’ nog wel
bij daglicht doen, eten maken, afwassen, watertank bijvullen e.d. Maar omdat we
nu steeds zuidelijker en westelijker rijden en omdat we steeds dichter bij de
langste dag op het zuidelijk halfrond komen, is het inmiddels licht tot half 8.
Dat maakt het campingleven een stuk makkelijker en je kan na het eten zelfs nog
van een wandeling bij zonsondergang genieten.
En, omdat het nu zo fris is, is het ook lekker om gewoon
weer even te koken.
Namibië. Het is een leeg land, de bevolkingsdichtheid is
heel laag (3 inwoners per vierkante kilometer ten opzichte van Nederland 411
inwoners per vierkante kilometer) en het landschap is weids. De weg naar de
kust is een woestijnvlakte met hier en daar een paar struikjes. De hoofdwegen
zijn voornamelijk niet geasfalteerd, erg breed en vaak heel erg als golfplaat.
Daardoor gaan mensen naast de weg rijden en als daar ook weer golfplaateffect
ontstaat, gaan ze daar weer naast rijden, waardoor de weg vaak meer op een
piste lijkt.
Er zijn weinig auto’s, als je op 100 km 5-10 tegenliggers
hebt is het veel. Maar die auto’s rijden erg hard op deze golfplaatwegen, want
dan heb je er minder last van. Maar je hebt ook zo weinig grip op de weg dat je
niet kan remmen. De maximum snelheid is op deze wegen vastgesteld op 100 of
120!
Wij kunnen al helemaal niet zo hard want wij rammelen dan
echt uitelkaar, van de week
was er een tonicblikje lek gegaan in de voorraadla. Die had zo lang staan
dansen naast een ander blikje dat het opengeschuurd was en gaan lekken. En een
melkpak dat de hele tijd staat te dansen gaat ook lek, hebben we gemerkt.
Het land doet heel Zuid-Afrikaans aan. Als mensen niet van
dezelfde stam zijn en dus niet dezelfde taal spreken, dan spreken ze Afrikaans
met elkaar. In elk klein dorp hoor je mensen Afrikaans spreken. We verbazen ons
dus ook weer over de woorden, bijv. een verrekijker zijn loerpyppies.
En op een handwerkwinkel hier in Henties Bay waar we even de
was in een wasmachine stoppen, staat: Vir Die Skeppende Vroue.
We zijn hier om naar de zeehonden te kijken. Er zijn er hier
naar schatting zo’n 180.000! Veel op de eilanden voor de kust, maar ook veel op
de kust hier. In deze tijd van het jaar worden de jongen geboren. We zijn naar
de Seal Reserve gegaan en hebben veel geboorten gezien en veel zien misgaan. Er
liggen veel dode pups. Soms zie je een jong hobbelen met de hele nageboorte nog
achter zich aan. En het is een lawaai van al die schreeuwende zeehonden en de
stank van geboorte en dood is overweldigend. Maar het is ook een prachtig
gezicht, zo’n grote kolonie zeehonden, je kunt je er geen voorstelling bij
maken. Maar daarom hebben we de foto’s. Geniet ervan.