Namibië, 10 december 2019
Na Cape Cross gaan we naar Spitzkoppe. Weer een wasbordweg.
Onderweg bouwt zich recht voor ons een donkere lucht op, donkerder en
donkerder. We nemen de afslag naar Spitskoppe, nog een 13 km te gaan voor we in
het National Park zijn. Maar we houden het niet droog. Het begint snel hard te regenen. Tracks4Africa geeft vaak aan:
rivercrossing, maar dan is er helemaal geen rivier of rivierbedding te zien.
Maar die rivieren ontstaan nu heel snel. De eerste die we dwars over de weg
tegenkomen, verkennen we door er door te lopen. Deze komt tot halverwege mijn
kuit, dus is goed te doen. We rijden er langzaam doorheen. De volgende is al
behoorlijk breder. John verkent het en gaat tot zijn bovenbenen in het water.
We wachten wat, de regen neemt al af. Er komt een bakkie (pickup) van een
Zwitsers stel. Ook die verkennen het water, maar zegt: I’m not the idiot to go
first. Even later komt er nog een bakkie en die gaat plons, zonder te
verkennen, hard rijdend het water door. Nou dat lukt, ze komen niet vast te
zitten en gaan ook niet drijven. Dus wij er toch maar achteraan, net als het
Zwitserse stel.
Maar bij het volgende dalletje in de weg, nog maar 1,5 km
voor het NP en de camping, stroomt er wel een hele grote rivier. Iedereen stopt, ook het bakkie dat met zoveel
vaart eerder door de waterstroom ging. Het is een Nederlands stel.
De regen is ondertussen opgehouden, maar de rivier is
heupdiep, stroomt heel hard en er drijven ook wat struiken in.
Ook aan de overkant staan wat auto’s. We overwegen dat het
wel tot morgen kan duren voor we kunnen oversteken. Wij kunnen altijd overal
overnachten als het moet, ook op die plek, maar de mensen met een bakkie kunnen
wat moeilijker overal overnachten.
Maar een uur later zie je de hoeveelheid water al afnemen en
na nog een half uur wachten, probeert een Jeep aan de overkant om over te
steken, rustig en langzaam. Dat lukt en uiteindelijk gaat iedereen er rustig
doorheen.
Regen is bijzonder in dit gebied, sommige jaren is er helemaal
geen regenval, maar als het komt is het in dit soort buien.
Dan komen we in Spitzkoppe. Een uit de zand-grindvlakte
oprijzende berg stenen, lijkend op de Matterhorn zeggen ze, wij zagen het er
niet zo in. Er omheen rijzen nog wat kleinere steenhopen op uit de zand-grindvlakte.
Een prachtig gezicht. In het park zijn hier en daar wat plekken gemaakt waar je
mag kamperen. Je staat tussen de machtige steenhopen, helemaal alleen. Wat een
schoonheid hier.
Na Spitzkoppe rijden we naar Swakopmund. Daar moeten we een
aantal permits halen voor delen van Naukluft NP, ook gaan we appeltaart eten en
boodschappen doen bij een grote supermarkt (waar ze Zuid-Afrikaanse schlagermuziek spelen). En op de camping laten we de lakens wassen en strijken, voor een heerlijk luxe gevoel.
De camping ligt aan zee en aan de rand van het stadje en
heet Alte Brücke. In winkels word je eerst in het Duits begroet en stappen
daarna over op Engels. Duitsland is 30 jaar kolonisator van Namibië geweest,
maar was voor die tijd ook al aanwezig. In de WWI hebben ze Namibië
uiteindelijk aan Zuid-Afrika moeten afstaan. Er zijn nog veel mensen die Duits
spreken, vooral in Swakopmund en Lüderitz (wat zuidelijker, daar komen we nog). In de rest van Namibië
merk je niet zoveel van het Duitse deel van de geschiedenis.
Het weer en de camping doen Nederlands aan. De temperatuur
is overdag een heerlijke 25 graden. We staan op dik gras. De camping is half
gevuld met de gebruikelijke Zuid-Afrikaanse bakkies en uitklapbare
aanhangertjes. Iedereen kent iedereen. En omdat het weekend is lopen er veel
kinderen rond, in groepen over de camping rennend en fietsend. Dat zijn
overigens de enigen die je ziet fietsen. Verder hebben we in heel Namibië nog
geen fietser gezien.
Zo’n familiecamping is wel even wennen.
We maken een tocht van Swakopmund een stukje landinwaarts,
naar een gebied dat Moonlandscape wordt genoemd. Het is een prachtig landschap,
maar lijkt niet op foto’s die je van de maan ziet, maar onwerkelijk is het wel.
Langs deze weg komt ook de Welwitschiaplant voor. Hadden wij ook nog nooit van
gehoord en ziet er ook niet heel florissant uit. Je zou er gewoon langs rijden,
maar het is héél bijzonder want een aantal is gedateerd en zijn bijna duizend
jaar oud en de grootste is niet gedateerd, maar wordt geschat op 1500 jaar oud.
Nou dat is het vermelden wel waard.
We overnachten weer op een camping van Namibian Wildlife
Reserve. Dat betekent dat je in een bepaald gebied binnen het NP mag staan
waar je wilt. Ook hier weer in het zand tussen prachtige rotsbergen. Zonder
voorzieningen, behalve een latrine.
En de weg van Swakopmund naar Walvisbaai: de hoge zandduinen
gaan zo over in het strand en de zee, alleen de weg loopt er als een zwarte
streep tussen. In Walvisbaai zoeken we een grote outdoorshop om nieuwe stoelen
te kopen. De oude stoelen zijn eigenlijk nog goed, maar de plastic houders,
waarmee de stoel bij elkaar wordt gehouden, zijn stuk en ondanks de bisontix en
tierips lukt het niet om de stoelen soepel te gebruiken. Dus hebben we nieuwe
stoelen.
Walvisbaai is de enige diepzeehaven van Namibië en het
heeft een grote ondiepe lagune. Er loopt een zoutweg langs de lagune en de
lagune zit vol met flamingo’s, pelikanen, zandlopers, eenden en meeuwen Op de
weg en op het strand is het heel druk met Zuid-Afrikanen en Zuid-Afrikaanse
Namibiërs die gaan vissen. Ze hebben houders op de bumper (van hun bakkie) waarin
hun hengels als antennes uitsteken. Blijkbaar is er op dit moment een grote
trek van kabeljauw langs de kust en dat trekt heel veel vissers, die van het
strand af vissen. Officieel mogen ze maar 2 grote kabeljauwen houden, de rest
moeten ze teruggooien. Maar dat doen ze meestal niet, vertelt een Zuid-Afrikaanse
visser.
Als wij een stuk over het strand willen rijden komen we al
snel vast te zitten in het diepe zand. Met een schep en onze zandplaten zijn we
al snel weer los en besluiten het zachte zand voor vandaag voor gezien te
houden.
De Welwitschia Mirabilis |