Dinsdag, 15 augustus 2023.
Het is een tijdje heel zonnig geweest, zonder dat we de zon
hebben gezien. Maar daarover later
Na McCarthy komen we weer op de hoofdweg en slaan een stuk
verder af naar het westen, naar National Park Denali via de Denali Highway. Tot
een paar jaar geleden heette dit park McKinley, maar is gewijzigd in de
oorspronkelijke naam die door de Native Americans wordt gebruikt.
Denali NP is één van de twee parken die over de weg
bereikbaar zijn. Alaska heeft veel en heel grote parken, maar allemaal alleen
via water of met een klein vliegtuigje bereikbaar. En die tours zijn wel heel
erg duur. Katmai NP schijnt heel mooi te zijn, met veel grizzly’s die in de
rivier op zalm vissen. Maar zo’n tourtje kost US$ 1100 per persoon. Wij vinden
dat toch wel erg veel. Zo’n vlucht over de Wrangell Mountains die we in
McCarthy hebben gedaan kost dan ook maar een fractie van zo’n tour naar een
park waar je niet over de weg kan komen.
De Denali Highway is grotendeel een grindweg, met prachtige
uitzichten op de bergen en de gletsjers. We hebben heel erg getreuzeld op deze
weg. Daarna naar Denali National Park. Daar is een probleem: het park heeft
maar één weg, die 92 mijl het park in loopt, maar die is maar voor de helft
open. De weg is begin 1900’s gebouwd en daarna uitgebouwd en hij is gebouwd op
‘rock glacier’. Dat is steen dat bij elkaar wordt gehouden door ijs,
permafrost. Door de warmere en langere zomers in Alaska is de permafrost gaan
ontdooien en worden de rotsen/stenen niet meer door ijs bij elkaar gehouden. De
weg is gaan glijden, eerst een inche per jaar, toen een inch per maand, daarna
per week. Er werd continu grind opgegooid om hoogteverschil te voorkomen. Maar
op een gegeven moment schoof hij een inch per dag weg en is de weg gesloten. Dat
was in augustus 2021.
Het probleem is natuurlijk dat dit niet de enige plek is. Er
zijn in Denali 140 plekken geïdentificeerd die gevoelig zijn voor
landverschuivingen mogelijk op basis van smelten van permafrost.
Inmiddels is de weg 80 inches naar beneden geschoven (ruim 2
meter). Er is nu een brug gepland om de verschoven weg te overbruggen. De
aanbesteding heeft 2 jaar geduurd en de afronding van de bouw is gepland voor
2026 (of 2027 wordt al aangegeven). Dat betekent dat je maar tot mijl 43 het
park in kan. Met je eigen auto mag je tot mijl 15. De rest moet je doen met een
soort shuttle/tourbus.
We hebben zo’n tour tot mijl 43 genomen. Heel leuk want de
buschauffeur bleef maar praten, heel Amerikaans, babbeldebabbel.
Dé berg, Denali, de hoogste berg van Noord-Amerika is wel
zichtbaar, als hij even uit de wolken is, maar vrij vaag op erg grote afstand,
maar we hebben hem wel een paar keer gezien (en foto’s gemaakt) dat schijnt
vrij bijzonder te zijn, want zelfs met mooi weer en een heldere lucht schijnt
hij meestal omringd te zijn door witte ‘rolbewolking’. De weg Denali NP in,
naar mijl 43, is op zich niet heel bijzonder, zeker als je, net als wij, net de
Denali Hihgway hebt gereden en veel mooiere uitzichten hebt gezien. We hebben
ook geen wildlife gezien, geen elanden, geen beren dus ook.
Na Denali NP rijden we richting Fairbanks, naar het noorden.
Halverwege zie ik grote hoog opstijgende rookwolken in de verte, alsof er een
vulkaan is uitgebarsten. Niet veel later rijden we de rook in en 75 mijl later
rijden we Fairbanks in de rook in. Fairbanks is als Anchorage, wijd
uitgespreid, met wat aardige elementen.
Het is prachtig weer, maar we zien de zon alleen als een
oranje bal door de rook heen, je ziet geen zon verder, geen schaduwen. Pas ca.
100 mijl na Fairbanks is de lucht weer helder
We rijden door naar Chena Hotsprings om eens lekker lang in
warm water te liggen. De rook is hier wel wat minder. Ik ga eerst ’s morgens en
’s middags nog een keer, dan krijg ik eindelijk ook John mee, maar die vindt dat
liggen in warm water maar niks.
Bij Fairbanks loopt de oliepijplijn, die dwars door Alaska
van noord naar zuid, 800 mijl (bijna 1300 km) gaat. De pijnlijn loop zigzag,
bedoeld om temperatuurschommelingen op te vangen, zonder schade aan de pijplijn
te veroorzaken. De olie wordt via de pijnlijn vanuit noord Alaska (Prodhoe Bay)
naar de zuidelijke haven van Valdez getransporteerd, waar vandaan het met
tankers naar de ‘lower USA’ wordt vervoerd (herinner je je de Exxon Valdez nog? Zo
niet, google er maar eens op.) De pijplijn loopt grotendeels zo'n 2 meter
bovengronds. De olie is warm als hij wordt opgepompt. Als de pijnlijn
ingegraven zou zijn in de aarde, dan zou de permafrost ontdooien. Daarmee wordt
de grond weer instabiel (zoals in Denali met de weg is gebeurd) en verzakt de
pijplijn ondergronds. Ook de steunen van de pijplijn, die de grond ingaan,
moeten worden gekoeld om ontdooien van permafrost te voorkomen. De ruwe olie
moet trouwens ‘geholpen’ worden om te stromen. Daarvoor worden er ‘piglets’ toegevoegd,
zie de foto, om de doorstroom te bevorderen. Allemaal weetjes die ik niet wist.
Ook interessant, de hoofdstad van Alaska is niet één van de
grote steden, Anchorage of Fairbanks, maar Juneau. Juneau, ligt weliswaar op
het vasteland, maar is niet over de weg bereikbaar, alleen met een ferry van de
marine highway.
We ontmoeten een Nederlandse man, die 40 jaar geleden naar Juneau
in Alaska is verhuisd, omdat z’n meisje daar woonde (zo zei hij het). Nu woont
hij er nog. We spreken hem terwijl hij z’n camper aan het uitladen is. Hij laat
zijn camper op de parkeerplaats van de ferry staan, omdat het zo duur is om de
camper naar huis te verschepen met de ferry.
Ook nog interessant is overigens dat je in Alaska geen
belasting betaalt. De olie brengt al zoveel op in Alaska, dat de inwoners geen
belasting hoeven te betalen. Hadden de Groningers dat geweten, dan hadden ze
dit wellicht lang geleden kunnen onderhandelen: : “wel belasting? Dan geen gas”.
Helaas nu een beetje laat.
![]() |
Dé berg, Denali |
![]() |
Rook in Fairbanks |
![]() |
Rook, rook, rook |
![]() |
Chena Hot Springs |
Een 'piglet' dat de stroom in de pijplijn moet bevorderen |
Was getekend, |