22 september 2019


Inhassoro, zondag 22 september  2019

Een paar dagen zon en zee, witte zandstranden, een blauw-groene oceaan, ruisende palmen, zo ziet het er allemaal in het echt ook uit. De zee is warm, zacht warm.
De campings zijn vaak mooi, groen. We willen natuurlijk graag  in de schaduw staan, maar je moet wel opletten dat je niet onder een kokospalm gaat staan. Je zal maar een kokosnoot op je zonnepaneel of dak krijgen. Is nog niet gebeurd gelukkig.

De weg naar een camping is altijd een paar kilometer door mul, diep zand, maar onze bus ploegt overal moeiteloos doorheen. We zijn wel heel blij dat we de dubbellucht hebben vervangen door enkellucht (achter hadden we dubbele banden, nu enkele banden). In Kruger al, want we hadden in Marokko nogal eens stenen tussen de 2 banden. Die zitten dan zo vast dat je ze er met een hamer nog niet tussenuit krijgt. Als je doorrijdt is er een reëel risico dat de banden beschadigen. Je moet dan de bus opkrikken lucht eruit laten en nogmaals proberen de steen er tussen uit te hameren, of de buitenste band eraf halen. Nou dat doe je niet in een wildpark…
Maar ook door het diepe zand rijden op de onverharde wegen gaat makkelijker, je trekt geen dubbelspoor met de achterwielen, waardoor je minder weerstand hebt.


In Tofo hadden we nog een boottochtje gepland om walvissen te spotten. Dat was eerder in Port Elizabeth niet gelukt door de harde wind. We boeken een boottochtje voor de volgende ochtend. De boot vertrekt vanaf het strand en gaat dan door de branding de zee op. En die branding is anders dan bij ons! Het maakt dus nogal klappen. John voelt het in z’n rug en ik in m’n maag. We zien een paar dolfijnen en heel in de verte een walvis die even bovenkomt. Tenminste John ziet het, ik zie het niet want er staat net iemand voor. Kortom, we zijn allebei blij dat we weer op het strand staan na ruim 2 uur.
Zo hadden we een walvis graag gezien, maar helaas, we hebben de foto dus maar van internet geplukt.

Mozambique is arm, dat zie je, vooral chronisch arm. We rijden voornamelijk over de belangrijkste weg van het land de EN1. Normaal gesproken, in andere ‘arme’ landen zie langs de hoofdweg wat meer stenen bebouwing en daken van golfplaat. Niet hier, langs de weg zie je de erven liggen, keurig aangeveegd altijd, maar met rieten hutjes met rieten daken, met een voorraadschuurtje op palen en een grote boom voor de schaduw.
Op de Human Development Index (UNDP) staan onthutsende cijfers. Het overgrote deel van de werkende bevolking (76%) leeft van ≤ $ 3 per dag, 49% zelfs van minder dan $ 2 pp/pd . Ruim 42% van de kinderen onder de 5 jaar is ‘stunted’ , een groeiachterstand door ondervoeding (en andere ziekten). De Index laat ook zien dat er veel is verbeterd in de laatste 20 jaar, maar toch schrik je van de cijfers. Dit is de chronische armoede, niet acute hongersnood, maar wel chronische ondervoeding door armoede.
Twee jongens lopen met ons op langs het strand, proberen ons een hoedje of een schelp te verkopen. Ze zijn 19 jaar, spreken zeer redelijk Engels, dat ze op school hebben geleerd. Ze hebben zelfs een middelbare school gevolgd. Maar de één wil voetballer worden en dan naar Europa en de ander wil gaan zwemmen naar Europa… Moet je je ook voorstellen dat je 19 jaar bent, dat het leven voor je ligt, begint, maar dat dat voor jou betekent dat je hoedjes of schelpen op het strand moet proberen te verkopen aan toeristen, vooral Zuid-Afrikanen.

Een prettige bijkomstigheid van Mozambique is dat het lekker brood heeft. Alle landen die ooit onder enige invloed van Engeland hebben gestaan, hebben klef brood dat wel 14 dagen ‘vers’ blijft. Hier hebben ze lekkere knapperige broodjes. Dat dan weer wel.

Je moet niet te lang aan een tropisch strand blijven hangen, dus gaan we morgen door richting Malawi. Dat is nog wel een 800-900 km over zeer, zeer slechte wegen, met kuilen en gaten in het asfalt. We hebben het laatste stuk naar Inhassoro al een voorproefje gehad. We vertrekken vroeg en hopen morgen dan een 400 km te kunnen doen.