28 september 2019


Malawi, Majete Wildlife Reserve, vrijdag 27 september 2019

We zijn in Malawi. Maar de weg er naar toe was wel lang.
Maandag van ons tropische strand in Inhassoro vertrokken naar Chimoio. De weg is berucht  om de gaten in de weg waar je als je mazzel hebt omheen kan slingeren, maar vaker moet afremmen en erdoor moet omdat het gat over de hele breedte van de weg loopt.
De omgeving veranderde vooral door de bebouwing die je ziet, minder compounds en minder goed onderhouden, rommeliger door elkaar geplaatste gebouwtjes. Ook de mensen zien er armer uit.

Opeens zien we rechts van de weg een logo van een hulporganisatie, het is Artsen Zonder Grenzen, we kijken met verbazing, ons eigen logo. We besluiten er een bezoekje aan te wagen. De guard vraagt ons afstand te nemen van de poort en roept de verantwoordelijke. Dat blijkt een Braziliaanse verpleegkundige te zijn, het is een project van Artsen Zonder Grenzen België. Ze hebben mobiele klinieken opgezet voor mensen die door de regering zijn verplaatst na de laatste overstroming. Maar dat is het enige wat de regering heeft gedaan, geen huizen, geen compounds, dus geen inkomen en geen voedsel. Voedsel wordt nu gedistribueerd door WFP en MSF (Artsen Zonder Grenzen) doet de medische zorg en water en sanitatie (schoon water en latrines).
Het is opvallend hoe weinig hulporganisaties je ziet in zo’n arm land.
We zien wel regelmatig handmatige waterpompen, met vooral heel veel lege jerrycans, die worden al in een rij gezet en de eigenaren gaan ondertussen wat anders doen. Er is altijd een hele strenge pikorde wie de pomp bedient en wie daardoor recht heeft op een plaatsje vooraan in de rij.

We worden weer onderweg aangehouden bij een politiepost. John moet mee om de registratiepapieren van de auto te laten zien. Dat het kentekenbewijs zo’n klein kaartje is, vinden ze overal vreemd: That’s it? This thing? Ze zijn gewend aan officiële papieren met veel stempels. De baas van het spul zit onderuitgezakt in een stoel en vraagt aan John of dat z’n moeder is in de auto…. Ja, we worden er niet jonger op, maar zo oud kan ik er toch niet uitzien! Z’n collega’s gniffelen en fluisteren: his wife, his wife; oh ja, sorry, your wife.

Als we Chimoio naderen wordt de weg goed en breed en komen in een bruisende stad met nota bene Zuid-Afrikaans supermarkten. Er zijn geen campings in de buurt, dus we kunnen terecht bij een backpackers lodge, een kleine parkeerplaats achter de lodge, waar wij en 2 auto’s net kunnen staan.
De auto’s zijn van 2 Zimbabwanen die 1 x per maand naar Chimoio komen om inkopen te doen in de Zuid-Afrikaanse supermarkt. Chimoio ligt niet zo ver van de grens met Zimbabwe.  Ze kopen vooral grote zakken rijst, maismeel en cooking oil. Er is niets te koop in Zimbabwe zeggen ze en je geld is niets waard, dus als je wat geld hebt kun je beter er gelijk wat voor kopen, voordat het alweer in waarde is gedaald. Na Mugabe dachten ze het wat beter te krijgen, maar het is alleen maar erger geworden.

De volgende dag, woensdag, gaan we op weg naar Tete, ook weer een lange rijdag, maar behalve een slecht stuk valt de kwaliteit van de weg mee. We worden nog een keer aangehouden bij een politiepost. Weer alle papieren laten zien enzovoort. De baas van de agenten vraagt nu aan John of hij in Mozambique is om impala te schieten… We hebben nog geen impala gezien. Mozambique staat niet bekend om z’n wildlife, maar wel om de stroperij.
We zijn redelijk op tijd in Tete, rijden over een mooie hangbrug over de Zambezi. We staan op een camping aan de oever van de Zambezi, de mighty Zambezi en genieten van een prachtige zonsondergang over de Zambezi. We zijn zoals altijd alleen op de camping. De eigenaar is een Zuid-Afrikaan met een duidelijke mening over de armoede in Mozambique (hij vindt ze arm van geest).

Donderdag vertrekken we toch weer vroeg, ondanks dat we vandaag niet zoveel te rijden hebben, maar we moeten wel de grens met Malawi over. Maar de dag begint niet al te goed. We zijn goed en wel op weg, als we bij een brug komen waar al het verkeer ophoudt. Busjes laten hier hun mensen uitstappen. Mensen lopen over de brug naar de andere kant en pakken daar weer een busje. Ook staan er veel jonge mannen met brommertjes die je over de brug naar de overkant brengen. Maar daar hebben wij niets aan. We vragen, maar blijken helemaal terug te moeten naar Tete, weer over de Zambezi, dan oostelijker een andere brug over de Zambezi, waardoor we de rivier waarvoor we vaststonden niet meer hoeven over te steken. Een uur later zijn we helemaal omgereden en komen aan de andere kant van de gebroken brug uit. Er staat een bord dat hij door de Amerikanen wordt opgeknapt voor ruim 3 miljoen dollar.

Om 10 u zijn we bij de grens, uitstempelen van paspoort en tijdelijke import van de auto aan de Mozambique-kant gaat snel en soepel.
Normaal gesproken rijd je dan 100 of 200 meter naar de andere grens, maar hier rijden we en rijden we, maar zien geen grenspost. We maken ons een beetje zorgen: hebben we iets gemist. Maar in het volgende stadje is de grenspost.
Eerst de immigratie maar. We komen een mooi ruim gebouw binnen, waar verder helemaal geen  ‘klanten’ zijn. De immigratie-officier, neemt ons apart in een hoekje bij het raam en vraagt of we weten wat een visum voor Malawi kost. Ik wil zeggen dat weet jij toch wel, maar blijf beleefd. Uiteindelijk moet ik zeggen hoeveel een visum kost. Ik probeer het met 50 USD, dit is de prijs voor een transitvisum, maar we willen wel meer dan 7 dagen blijven. Uiteindelijk komt het hoge woord eruit: het kost $75 voor 30 dagen. Nou ja, dat wist ik wel. We vullen de formulieren in en de immigratie-fficier verdwijnt met onze $150 achter een deur. We besluiten de tijd te gebruiken met de andere formaliteiten: Carnet de Passage voor de bus te laten stempelen en wegenbelasting betalen. We halen onze paspoorten met visum weer op met een kwitantie voor de betaalde dollars. We moeten ook nog een WA-verzekering voor de auto afsluiten. We hebben er al één, voor heel Afrika, maar ja dat ziet er niet officieel genoeg uit, slechts een polisbrief. Je moet iets hebben dat je op je voorruit kan plakken, met stempels. 
We gaan dus naar een verzekeringskantoor en dan loopt alles wat zo soepel ging vast. De man staart een eeuwigheid naar zijn scherm, voordat hij één hand optilt om met één vinger een toets aan te raken. Het duurt en het duurt. Maar uiteindelijk krijgen we wel een officieel ding dat we op de voorruit kunnen plakken, met stempels, hè hè.

Het is inmiddels 1 uur en we hoeven nog maar zo’n 70 km. We gaan de weg af, naar Majete Wildlife Reserve. We rijden over een onverharde maar redelijke weg, maar toch kom je maar zo’n 20-25 km per uur vooruit. Als we zo’n 20-25 km hebben afgelegd, na een uur, staan we opeens voor een grote brede, snelstromende rivier, de Shire en de brug is weg, gewoon helemaal weg. We lopen nog wat langs de rivier om te kijken over er iets anders is, maar dat is er niet en dus moeten we terug. Inmiddels is er een vrachtwagen vast komen te zitten op de weg met een lekke band. Eenmaal terug op de weg moeten we een omweg maken van iets meer dan 100 km. Dat gaan we voor donker niet meer redden, dus maar een andere camping of iets dergelijks gezocht. Eigenlijk is dat er alleen in Blantyre, de grootste stad van Malawi, waar we toch doorheen moeten. Onderweg steekt er een flinke storm op, door het stof wordt het zicht beperkt en het licht krijgt een vreemde kleur. We schieten toch wel goed op tot we in Blantyre zijn en vast komen te zitten in de avondspits. Uiteindelijk komen we op een onverharde weg, waar veel mensen lopen. Hier moet de oude missiepost zijn, waar je ook kunt kamperen. Na wat rondvragen vinden we het, eindelijk, in het stikkedonker. Wat een dag.

Vrijdag schijnt de zon op de camping van de missiepost. We gaan op pad om geld op te nemen en een simkaart te kopen. Dat is niet zo makkelijk, want dat kan alleen met een Malawiaanse identiteitskaart. De jongen is verbaasd dat we die niet hebben. We leggen het nogmaals uit en hij gebruikt de ID van zijn collega om ons toch een simkaart te kunnen verkopen, voor het bedrag van 500 Kwatcha, minder dan 1 euro. We kopen ook nog wat airtime, vinden een ATM, die we legen en kunnen verder.

Wat valt op in Malawi, vooral de hoeveelheid hulporganisaties: CARE, Save the Children, Worldvision en nog een hele hoop die wij niet kennen. Ik wist dat Malawi donor’s darling is, maar het steekt schril af bij Mozambique.

We rijden op ons gemak naar Majete Wildlife Reserve, op de camping blijkt ook een tourgroep te zijn, wat reuring is altijd leuk. We doen laat in de middag en zaterdag een gamedrive, zien wat olifanten, nyala, impala, warthog, fisheagles  leuk.  De omgeving is prachtig. Het park ligt aan de rivier de Shire (die ja) en biedt prachtige uitzichten over de rivier.

We besluiten niet nog een dag in het park te blijven, kost uiteindelijk toch $54 voor ons tweeën per dag. Een paar kilometer verderop ligt een lodge met camping mogelijkheid. We zijn daar nu en het is een paradijsje. Prachtig uitzicht over de rivier (die ja), een ‘infinity pool’, groen, mooie setting en we staan met de camper aan het zwembad, ca. 15 meter er vanaf. We denken dat we er hier nog wel een dagje aan vastplakken.