4 november 2019


Zambia, 4 november 2019

We zijn 31 oktober eindelijk in South Luangwa! En het ging wat gladder  dan we verwacht hadden. De weg naar het oosten vanuit Lusaka is aangelegd met fondsen van de EU en is een super gladde weg. Natuurlijk blijft het een redelijk smalle weg, maar met goed, glad asfalt en niet druk. We hebben het gevoel dat we zoeven.

South Luangwa is een beroemd park, maar het is rustig. Bij de ingang is een kantoortje, waar je je dagpas moet kopen.Een parkeerplaats is er niet, je moet je auto gewoon even op de weg laten staan. Er zitten 2 rangers die van iedereen op een kladje naam en kenteken laten noteren en het geld in ontvangst nemen, dat doen ze met een paperclip aan elkaar en je kunt als je eruit gaat je permit ophalen. We zijn wel wat rotzooi in Afrikaanse kantoortjes gewend in de loop der jaren, maar dit kantoortje van de rangers past goed in een lijst van grootste puinhoop in een klein kantoortje. Maar ze zijn zeer vriendelijk en bij het uitrijden krijgen we inderdaad een permit.

We zien al snel na de ingang een paar hyena’s een karkas van een impala kanabaliseren. Twee liggen er met een dikke pens naast. Eén staat er nog een beetje wazig te kijken, z’n kop en poten helemaal onder het bloed en een andere zit met z’n kop diep in het karkas.
Even verderop vechten twee wildehonden om een deel van een ander karkas. Ze staan allebei aan een kant te trekken. We zien wat olifanten, zebra’s, puku, impala, wilde zwijnen en een groep leeuwen is midden op de weg gaan liggen; 6 leeuwinnen en 1 leeuw. Geweldig gezicht en moeten daarna door het veld hobbelen om om de groep leeuwen heen te kunnen.  Aan de rivieroever zien we een grote groep rode bee-eaters. 
Als we later in de middag terugkomen zien we nog heel veel nijlpaarden in de rivier en een enkele giraffe. Mooie dag in een mooi park.

We hebben op de eerste camping waar we hier stonden ook een paar buitenlandse auto’s gezien. De eerste na de Tjechen in Malawi. Een ouder stel, Zwitsers, en een Nederlands stel in een Landrover. Ze reizen al meer dan een jaar door zuidelijk Afrika en slapen in een daktent.  Daarbij vergeleken reizen wij luxe in onze bus. We hebben nogal wat info over Namibië van ze gekregen. Zij zijn daar in hun jaar in de regio al veel geweest, weten wat de moeite waard is en wat tegenvalt, dus waardevolle informatie.

En verder? Het is warm, heel erg warm.  Dat vinden niet alleen wij, dat vindt ook de lokale bevolking. Het is het hete, droge seizoen, al kan elk moment de regentijd beginnen.  We hebben tot voor Lusaka op een relatieve hoogvlakte gereden, zo’n 1500 meter hoog. South Luangwa ligt op ongeveer 500 meter. Het wordt hier overdag makkelijk 42 graden en blijft tot ’s avonds laat 36-38 graden. We kunnen alle deuren en ramen van de bus tegen elkaar openzetten, maar koeler dan buiten wordt het nooit. We zijn wel heel erg blij met de extra ventilatieluiken die we boven het bed hebben gemaakt en met de zijramen naast het bed. Die geven wel een lekkere flow en we hebben nog een ventilator, die we ook iedere avond een paar uurtjes laten draaien. Tegen de ochtend koelt het wel af tot 30 graden en dat voelt dan lekker koel aan. We stonden onderweg naar South Luangwa op een camping die wat hoger lag en daar werd het in de avond 28 graden en we vonden het fris worden….

We zoeven na een paar dagen weer terug naar Lusaka over de door EU gesubsidieerde weg. De wegen zijn hier over het geheel genomen niet slecht, maar er wordt geen onderhoud gedaan. Een gat is een gat en wordt niet gerepareerd, dan wordt het gat steeds groter en dieper. Sommige stukken hebben diepe geulen door de zware vrachtwagens, op sommige plekken zijn de geulen 10 cm. diep en rij je in een soort spoor. Gevaarlijk, want wij zijn niet even breed als een vrachtwagen en je hebt weinig grip op je auto.
In het noorden hebben we tientallen kilometers naast de weg gereden omdat ze de weg opnieuw aan het aanleggen waren. Ze maken dan een niet-geasfalteerde weg ernaast en daar gaat al het verkeer overheen. Ze rijden af en toe met sproeiwagens om het rode stof wat te beperken, maar daar krijg je weer gladde modderpoelen van. Na een paar kilometer word je weer teruggeleid naar de weg en staat er een bordje einde werkzaamheden. Gelukkig dachten we de eerste keer, maar een paar kilometer verder begint het weer, soms rijd je 20-30 kilometer naast de weg.
Inhalen is een sport op zich. Vrachtwagens gaan berg-op niet zo hard en daar kan je dan wel makkelijk langs. Maar bussen rijden als gekken, halen in als er een tegenligger aankomt en snijden je dan om weer terug op de eigen weghelft te komen. Ondertussen rijden er ook fietsers, vooral tegen het verkeer in, want dan kunnen ze beter reageren op verkeer, ze gaan ook vaak wel op de rand van de weg rijden, maar ze hebben vaak brede last achterop, vaak grote rietbalen voor de rieten daken, of rollen golfplaat. Dan is zo’n fietser nog steeds breed. Vaak zie je fietsers berg-op lopen met 3-5 zakken houtskool, hele grote zakken houtskool. Als ze eenmaal boven zijn, storten ze zich met vracht en al naar beneden. Er zijn niet veel brommers, maar wel regelmatig een ossenwagen op de weg. Het is dus de hele tijd allebei goed opletten.

Houtskool is de voornaamste brandstof om te koken. Alleen in Zuid-Afrika zie je veel mensen met gasflessen, maar verder in Mozambique, Malawi, Tanzania en Zambia sjouwt iedereen met grote zakken houtskool. Kosten is een aardige indicatie: in Mozambique kostte zo’n zak (zie de foto) omgerekend 1 Euro, in Malawi iets duurder, ca. 1,30 en hier in Zambia kost een zak ongeveer 3 Euro

Een paar dagen verder en we zijn inmiddels in Lower Zambesi  NP. Via Lusaka waar we overnacht hebben op een camping met zebra’s en giraffes rond de bus. En, als bonus, Lusaka ligt op ruim 1200 meter, dus het koelde ’s avonds al af tot 30 graden en in de vroege ochtend was het zelfs maar 25 graden. Met een beetje wind is dat zelfs wat fris en dat is lekker.
Maar Lower Zambesi ligt op nog geen 400 meter en is weer warm, heel warm. Het is weekend en we staan op een bijna volle camping; langs de Zambesi in een mooie groene setting. Na het weekend zijn wij nog de enige gasten op de camping en in de lodge zit nog een groep van 6 studenten geneeskunde met een begeleider, die hier 6 weken stage hebben gelopen.

Hoe gaat het met onszelf? De hitte is vermoeiend. We hebben geen airco in de auto, dus rijden we altijd met de ramen open en dan nog is het of iemand een grote verfföhn heeft aangezet als er een windvlaag komt. ’s Avonds koelt het ook nauwelijks af, als we naar bed gaan is het nog altijd een 32-34 graden. Maar verbazend genoeg, als we naar bed gaan denken we: Oh wat is het heet en vervolgens slapen we de hele nacht door. We drinken veel en we zijn blij met onze in-line waterfilter, die we in de waterleiding hebben ingebouwd. Daardoor hoeven we niet met grote flessen water te sjouwen en ergens op te bergen. Het werkt goed want we hebben (nog) geen maag/darmklachten gehad.  We letten er ook wel op dat we helder water in de watertank gooien. Het is een keer gebeurd dat het water er helder uitzag, we de tank volgegooid hadden en toen hoorden dat het water uit een riviertje kwam. Daar was even niets meer aan te doen en je moet toch drinken. Maar bij de volgende camping met schoon water (borehole water) hebben we de tank geleegd en schoon water erin gedaan. Schoon is relatief, want ook al komt het uit een borehole, je weet niet hoe schoon de tank is waarin het water wordt opgeslagen.

De warmte zorgt er voor dat eten lastiger wordt. Koken (binnen of buiten) met deze temperaturen is te warm, dus we eten veel salade. Sowieso hebben we weinig trek met deze temperaturen. We proberen wel zoveel mogelijk een camping met zwembad uit te zoeken, zodat je op de dag een paar keer kunt afkoelen.
Maar ondanks de warmte: we hebben het behoorlijk naar onze zin!






Nog wat lekkers te vinden in de olifanten poep ?