Zambia, Livingstone 7 november 2019
Van Lower Zambezi naar Livingstone is net wat te lang voor
één dag, daarom hebben we een stopover gedaan bij een lodge waar je ook mag kamperen. Onderweg zetten we de
bus op een zijweggetje om (ijs)koffie te drinken. Er komt een gezin langs, een
man met 2 jochies, een tweeling, van 2 jaar achterop de fiets en zijn vrouw en
oudere zoon lopend ernaast, onderweg naar hun dorp. We maken een praatje en ik geef
de kinderen een biscuitje. De jochies vinden het toch wel eng als ik dichterbij
kom, ze pakken wel een biscuitje aan, maar één begint er daarna heel hard te
huilen en wil me niet meer zien. Pas als er een veilige afstand is wil hij wel
zwaaien als ze verder gaan.
Op de camping zijn we natuurlijk alleen. Het ligt vrij hoog,
ruim 1300 mtr en in de avond wordt het fris! Heerlijk even wat koudere lucht
(28 graden als we naar bed gaan). Livingstone ligt ook weer vrij laag, zal dus
ook weer warm zijn.
Bij vertrek uit Lower Zambezi, hadden we nog een
‘incidentje’. We hebben ontbeten en koffie gedronken (alleen ’s morgens drinken
we nog warme koffie, de rest van de dag maak ik ijskoffie). Ik sta op om binnen
op te ruimen en alles af te sluiten om te vertrekken en John zou de stoelen
opruimen. Er kwam net een flinke windvlaag en dan waaien er wel eens takken
naar beneden. Er ligt een tak in de stoel waaruit ik net ben opgestaan. John
wil de tak pakken en roept opeens: “ho, ho, ho”. Net de kerstman, maar het klonk
toch anders. Die tak was geen tak, maar een slang en hij zag het nog net voor
hij hem op wilde pakken om uit de stoel te gooien. Hij was met recht een
takkenslang, lijkt helemaal op een tak, egalig bruin, ongelijkmatig van dikte,
maar dan met een kop. Hij was niet heel dik, maar wel meer dan een meter lang. We
hebben nog wel een foto gemaakt. En na de schrik ook bedacht hoe ik gegild zou
hebben als ik nog in die stoel zou hebben gezeten toen die slang omlaag kwam.
De monitorlizard , ook meer dan een meter, op de foto
hieronder, liep ook op de camping rond, samen met een maatje.
De Victoria Falls. We staan op de camping van de Victoria
Falls Waterfront Lodge. We hadden gedacht dat het hier wel druk zou zijn, maar,
je raadt het al, we staan weer alleen op de camping. Het is de enige camping
met een terras aan de Zambezi en ’s avonds loopt het terras al snel vol met
allerlei groepen toeristen, veel van de naastgelegen lodges die geen terras aan
het water hebben.
We zijn niet voor het eerst in Livingstone bij de Victoria
Falls. John is er een keer alleen geweest, net na het regenseizoen, dus als de
Falls in volle glorie zijn. We zijn er ook een keer samen hier geweest, ook aan
het einde van de droge tijd, oktober, dus was er ook veel minder water.
Dit deel van de Zambezi vormt de grens tussen Zambia en
Zimbabwe. Het probleem bij de Victoria
Falls is een beetje dat Zambia de Falls heeft, maar Zimbabwe heeft het uitzicht
erop. Van de Zambiakant is er maar één plek waar je zicht hebt op een deel van
de Falls, Devilspoint en Dangerpoint. Dat is natuurlijk een National Park
gemaakt en betaal je toegang voor.
Vorige keer, toen we samen hier waren, kon je nauwelijks iets zien omdat
de Falls vooral ook veel waterdamp geven, waardoor je zeiknat wordt en weinig
ziet. We hebben toen, na onze wandeling, ook een microlight-flight gedaan om
vanuit de lucht een beter zicht te hebben. We hebben nog een foto van die
vlucht erbij gedaan.
We zijn vanmorgen vroeg naar de Falls gegaan, om een mooi
licht op het water te krijgen. Van de Zambiakant dus. We hebben de regenjassen
bij ons om niet zeiknat te worden. Als we uitstappen bij de parkeerplaats is
het vreemd stil: geen donderend geraas van de Falls. We lopen een stukje door
het bos en komen bij de Victoria Falls: niets, helemaal niets. Wel een grote hoge
wand, waar normaal gesproken een deel van de Zambezi over valt, maar nu alleen
een drabbig poeltje beneden, er is geen waterval te zien. Er lopen 2 Zambianen
uit Lusaka, die helemaal verbijsterd zijn; ze zijn hier voor het eerst, om de
Falls te zien en er zijn geen Falls. Als je doorloopt naar volgende uitzichtspunten
die wat verder liggen, zie je in de verte wel een deel van de Falls, maar die
kan je alleen goed zien vanuit Zimbabwe. Een ranger legt uit dat normaalgesproken
dit deel van de Falls ook wordt gebruikt
voor de hydro-electric installatie. Doordat dit jaar het water in de Zambezi zo
laag staat, blijft er na de hydro-electrische fabriek geen water over voor dit
deel van de Falls.
We nemen een ander pad, naar beneden. Daar is een poel, de
Boiling Pot genoemd. Daar beginnen rafting-trips en canoe-trips, zowel aan de
Zimbabwekant als aan de Zambiakant. En je hebt zicht op de oude brug over de
Zambezi, die ook de grens is tussen Zambia en Zimbabwe en het is de bungeejumpbridge.
Maar helaas zien we daar geen bungjee-jumpers. Wel heel veel helicopters, die
boven je cirkelen, lijkt wel een war-zone, of een andere ramp. Maar het zijn de
rondvluchten die je boven de Falls kunt maken in een helicopter.
We lopen weer naar boven en willen naar de burg. Je moet dan langs immigration aan de
Zambiakant en daar krijg je stukje papier met stempel erop, dan mag je langs de
grenspost de brug op. Daar gebeurde ook weer van alles. Er kwam een Nederlandse
groep fietsers aan, aan het einde van hun Zambiareis. Er was feest met
champagne. En op het bungeejumpplatform stonden 3 mensen klaar om te gaan
bungeejumpen. Gillend natuurlijk. Maar ik heb zelf ook de neiging om te gaan
gillen als ik iemand van het platform zie springen. Doodeng, maar als je het
durft…., je vergeet het nooit meer en het is wel een mooie plek ervoor.
En ondertussen cirkelen nog steeds helicopters boven ons
hoofd.
Zambia zit erop, morgen gaan we naar Botswana.
Zambia is een prettig
land om door te reizen, mensen zijn vriendelijk, maken graag een praatje zonder
ergens op aan te dringen. We hebben mooie dingen gezien, de chimps en South
Luangwa, Lower Zambezi en nu de Falls. Maar de afstanden zijn wel heel groot.
De grensovergang morgen tussen Zambia en Botswana wordt
interessant. Er is nog steeds geen brug over de Zambezi tussen Zambia en
Botswana, die is wel in aanbouw, maar nog niet klaar. Wij moeten dus op een
ferry. Die bestaat uit een grote ponton, met een motor voor en achter. Het
schijnt chaotisch aan de Zambiakant te zijn, ferry en grensformaliteiten
tegelijk en aan de Botswanakant schijnt het juist goed georganiseerd te zijn. Kleine voertuigen krijgen
voorrang op de grote vrachtwagens bij de ferry. Online gelezen dat vrachtwagens
een week tot een maand moeten wachten voor ze eindelijk aan de beurt zijn voor
de ferry. We gaan het zien morgen.
Moniek in microlight 2007 |