Zuid Afrika, 9 januari 2020
We zijn weer in Zuid Afrika. We zijn de grens tussen Namibië
en Zuid Afrika overgegaan bij Sendelingsdrift, een kleine grenspost aan de
Oranje Rivier. We hebben al een dag langs de Oranje Rivier gereden aan de Namibische
kant als we bij de grens komen. Grote stenige bergen, met een dikke strook
groen langs de Oranje Rivier. Een rivier die voor de verandering ook werkelijk
water bevat. Want hoe mooi de Fish River Canyon ook was, er waren alleen wat
poeltjes beneden, geen rivier.
De Oranje Rivier is een rustig kabbelende rivier. Aan beide
zijden zijn diamantmijnen. Aan de Namibische kant is dat het zuidelijk deel van
het Sperrgebiet, waar Kolmanskop het noordelijk deel van was.
Aan de Zuid-Afrikaanse kant is dat een voortzetting van de bekende
Kimberley diamantmijnen. De Oranjerivier neemt ook diamanten mee die
uiteindelijk aan de monding in zee belanden. Daar worden dus ook diamanten
gemijnd.
Als we laat in de middag bij de Namibische grenspost komen,
zijn we volgens het registratieboek de 4e klanten die de grens over
willen die dag (Oudejaarsdag). De border official doet zowel het uitstempelen
van de paspoorten als het Carnet de Passage, normaal moeten we daarvoor naar
Customs, maar hier zijn we in 5 minuten klaar, we kunnen gaan. We stappen weer
in de bus om naar de ferry te rijden die ons naar de Zuid Afrikaanse kant van
de Oranje Rivier brengt. Maar daar komt een hele dikke official aan die onze
bus moet inspecteren op diamanten. Prima. Hij trekt alle kastjes en lades open,
kijkt onder het voeteneind van de matras. Maar hij kijkt niet achterin. Net of,
als je diamanten wilt smokkelen, je ze in het keukenkastje legt. Maar goed, hij
heeft zijn werk ook weer gedaan.
We rijden een paar honderd meter naar de ferry. Daar kunnen
2 auto’s op, maar we zijn de enigen. Waarschijnlijk zijn ze al gewaarschuwd dat
er weer klanten zijn, want ze komen al vanaf de Zuid Afrikaanse kant aan, langs
een kabel die over de rivier is gespannen.
Aan de overkant gaan we naar immigratie, de dame daar
bewondert onze bus. We krijgen een stempel voor 90 dagen. Alle horrorverhalen
op internet dat het zo moeilijk is om een tweede keer Zuid Afrika in te komen
binnen een jaar, zijn hier niet van toepassing.
Vervolgens naar de volgende deur, naar de politie, die hier
dubbelt als customs en ons Carnet afstempelt.
We rijden Richtersveld NP in en gaan naar een camping aan de
Oranje Rivier. In de avond maken we een groot vuur, want het is wel Oudejaarsavond
en we trekken een wat zoete fles bubbels open. Het nieuwe jaar kan beginnen,
wel heel rustig, want we zijn weer eens de enigen op de camping. We hebben geen
internet en weten niet hoe de jaarwisseling in de rest van de wereld is
verlopen.
Ook daarna, als we naar een andere camping in Richtersveld
NP rijden, krijgen we helemaal geen signaal, geen internet in het park. We
komen op een pas die veel moeilijker blijkt te zijn dan we verwacht hadden en
hobbelen over rotsen en door zand naar onze volgende camping ook weer aan de
Oranjerivier. De weg terug, 2 dagen later, is andere koek. We moeten 45 km
rijden om het park uit te komen en doen daar 5 uur over, weliswaar met
koffiepauzes. Het is pas na pas, over dan weer stenig terrein, rotsen en diep
zand in de valleien. Prachtig, maar heftig rijden. We komen 1 andere auto
tegen, met een jong stel uit Johannesburg, die roepen dat wij de eerste auto
zijn die ze in 2 dagen zijn tegengekomen. Het is inderdaad heel rustig in Richtersveld
en heel, heel mooi. Het is de enige echte woestijn van Zuid-Afrika met minder
dan 50 mm. regen per jaar, maar blijkbaar heeft het al een paar jaar niet meer
geregend. Er komt wel wat vocht van de zeedamp en dauw.
We rijden het park uit naar een kustplaats. Inmiddels moeten
we wel nodig tanken. Als we uitstappen slaat ons de kou met een harde wind ons tegemoet.
Het is hier aan de kust opeens 15 graden koeler dan in Richtersveld.
Het enige benzinestation is dicht op vrijdagmiddag. Wij
hebben nog 2 jerrycans met diesel achterin, dus gooien we een jerrycan leeg in
de tank. Blijkbaar zijn ook andere mensen verrast dat het benzinestation is
gesloten. En vragen of wij voor hun niet een beetje benzine hebben. Nou nee,
wij hebben diesel, dat willen ze inderdaad niet hebben.
We rijden door naar een kustplaats met een camping. We komen
in een vreemd dorp terecht. Duidelijk een vakantiedorp met veel
vakantiebungalows. Op de camping is het nog redelijk druk met Zuid-Afrikanen op
vakantie. Dat betekent veel attributen rondom hun caravannetje. Een partytent,
luifel, een rek voor de afwasteil en afdruiprek, een tafel voor de waterkoker.
En natuurlijk alles wat je verder nodig hebt om buiten te koken. En natuurlijk
veel tentjes als je met meer dan 2 personen bent. We zien op één klein stukje 5
grote tenten staan, het past er precies op.
We staan pal aan het strand met een mooi uitzicht op de zonsondergang.
Maar wij vinden het fris met een graad of 25 overdag, maar tegen de avond is
het toch al afgekoeld tot hooguit 20 graden met een harde oceaanwind. En
iedereen blijft in zwemkleding lopen, terwijl wij met jassen aan nog even
buiten blijven zitten. Misschien vinden ze het lekker om het eens echt koud te
hebben.
Wij rijden verder naar het zuiden en het wordt groener en
groener; rivierbeddingen zijn gevuld met water. We hebben in tijden niet zoveel
groen en water gezien.
We zijn ook weer in het land van de mooie plaatsnamen.
Sendelingsdrift is natuurlijk al prachtig, maar we rijden ook langs het
plaatsje Eensgezind en Bloedfontein en Goedverwag. Maar in Nederland kunnen we
er ook wat van. Onderweg proberen we vreemde plaatsnamen in Nederland te
bedenken, zoals Schaaphok en Doodstil. Dat zijn wel hele kleine plaatsen, maar
ook Dieren of Helmond of Koudekerk zijn toch redelijk vreemde namen voor een
stad.
We zijn door Kaapstad naar de waterfront en haven gereden.
Wat een metropool. En Kaap de Goede Hoop is tegenwoordig een drukke
toeristische attractie. Dat had Jan van Riebeeck niet kunnen bedenken toen hij
in 1652 op de Kaap landde om een bevoorradingspost op te zetten.