Maandag, 17 juli 2023.
We rijden de Dempster Highway op, de eerste kilometer is nog
asfalt, maar daarna is het gravel. Een redelijk brede weg, 2 auto’s kunnen
elkaar makkelijk passeren. De weg is gebouwd op een soort dijk van grind van
zo’n 1,5 meter hoog en ligt op permafrost, dit is de basis van de weg. Als de
permafrost zou smelten of afnemen, dan verzakt de weg. Het hele gebied bestaat
uit een toplaag grond van 50 cm tot 2 meter, dat in de winter bevriest en in
het voorjaar ontdooit. Daaronder ligt permafrost, hier blijkbaar tot zo’n 100
meter diep. Maar op sommige plekken op aarde kan de permafrost tot 400 meter
diep zijn.
De aanleg van de weg is begonnen in 1959 en was klaar in
1978, tot Inuvik. Het laatste deel, van Inuvik naar de Arctic Ocean/Tuktoyaktuk
is later aangelegd en was pas in 2017 klaar. De weg wordt ook in de winter
sneeuwvrij gehouden. Er zijn wat bruggen over kleine kreken en riviertjes, maar
op 2 plekken moet je een grote rivier oversteken met een ferry.
Het is de enige weg in Canada die naar de Arctische Oceaan
gaat. In Alaska heb je nog de Dalton highway, die nog iets noordelijker gaat,
maar die gaat net niet helemaal door tot de Arctische Oceaan. Beide wegen zijn
gebouwd voor olie- en gaswinning.
Het gevolg van de permafrost is hier ook dat je veel
moerasachtig gebied ziet. Het smeltende sneeuwwater loopt grotendeels af via
beekjes en rivieren, maar een deel blijft achter en kan niet in de bodem worden
opgenomen door de niet doorlatende laag permafrost. Vooral verder noordelijk is
er overal water en moerassen. Kijk maar eens op Google Maps op Tuktoyaktuk in
NorthWest Territories, Canada. Je ziet dan goed hoeveel water er is.
De tweede dag is het weer wat minder, het begint ook wat te
regenen, niet lekker op een gravelweg, maar het is gelukkig niet glad. We komen
langs Eagle Plains, een plek met een motel, een garage en een benzinepomp. We
tanken en drinken een kop koffie in het motel (zie foto).
De bewolking hangt af en toe zo laag dat we soms hele
stukken in dichte mist rijden. We wachten een paar uur en toen werd het weer
mooi weer en we rijden door naar de poolcirkel.
De weg blijft goed, hier en daar wat gaten of wat stenig,
maar zonder veel wasbordvorming. Dat wordt anders na Inuvik. Het is dan nog een
140 km naar Tuktoyaktuk en dat is allemaal wasbord-rijden, heel heel
oncomfortabel.
Het landschap verandert van bergen in vlakten met lage
bosjes en mossen, toendragebied.
Onderweg:
- Een paar keer dient de weg ook als noodlandingsbaan. De weg wordt iets breder hiervoor. Ik hoop dat ze eerst een fly-over doen, want anders weet je toch niet waar je opeens naar toe moet.
- We zien een groot wildfire onderweg. Omdat de bodem zo nat is, is het eigenlijk vooral een groot rookgordijn. Die rook verspreidt zich over honderden kilometers, niet dik, maar alles is heiig. Er wordt niet geblust, het moet vanzelf uitgaan, soms pas als de sneeuw valt. Je ziet veel zwart geblakerde gebieden, soms met bomen, maar vaak is het gebied met lage struiken. Dit wildfire was vrij noordelijk en dus begroeit met alleen wat lage bosjes
- Sneeuwscooters langs de kant van de weg. Er staat een bord langs de kant van de weg dat deze sneeuwscooters van mensen in de dorpen zijn, ze zijn niet zomaar achtergelaten. Maar zo lijkt het wel. Tussen Inuvik en Tuktoyaktuk, het noordelijkste deel dus, staat op sommige stukken wel 50 tot 100 sneeuwscooters, zo open in de regen en zon. Net of ze overvallen zijn door acute dooi. Anders zet je je sneeuwscooter toch bij je huis als de sneeuw smelt.
- Ik vraag het na in het visitorcenter. Het antwoord: ze staan daar omdat ze, als er weer sneeuw ligt, worden gebruikt om te jagen. Je rijdt dan met je auto over de weg (die min of meer sneeuwvrij wordt gehouden) naar je sneeuwscooter, gaat jagen, gooit de prooi in de auto en je gaat naar huis. Je sneeuwscooter laat je daar weer staan. Ik vraag me af of je je sneeuwscooter nog wel terug kunt vinden als het een keer goed sneeuwt. Maar de lokale mensen zullen het beter weten dan wij.
- Fietsers, we komen nogal wat mensen tegen op de fiets. Ik weet niet of ze de hele route van 900 km doen (en weer terug), maar we hebben er ook een paar heel noordelijk gezien.
- En we komen 2 keer Nederlanders tegen onderweg. Een man die in de US een Mercedes Sprinter 4x4 heeft gekocht, nieuw, en vervolgens zelf tot camper heeft verbouwd en nu telkens een half jaar rond reist, de camper dan weer ergens stalt en weer terugkomt. Hij mag iedere keer maar een half jaar de US in (op eenzelfde visum als wij)
- Ook een stel die een oude camper in Vancouver hebben gekocht, 5 maanden door Canada gaan reizen en hem dan weer aan de oostkust van Canada willen verkopen. Iedereen heeft zijn verhaal. Altijd leuk om te horen.
- De leegte, er zijn onderweg een paar dorpjes, maar met maar een paar honderd inwoners op z’n meest. Links en rechts van de weg, west en oost, over een afstand van honderden tot wel duizenden kilometers is er nauwelijks tot geen menselijke aanwezigheid.
Als we in Tuktoyaktuk aankomen zetten we de auto op een
soort parkeerplek langs de Arctic Ocean, waarvoor je een fiks bedrag moet
betalen in het community center. Maar ach, het komt ten goede aan de community
en ze hebben maar een kort toeristenseizoen.
De zon schijnt. We drinken een whisky voor de camper, om te
vieren dat we de Dempster Highway hebben gehaald! Dit zijn de momenten dat we
elkaar vragen: trek jij het nog? Nou, maar net. Maar, you gotta do
what you gotta do.
De zon blijft de hele nacht schijnen, hij komt nog niet in
de buurt van de horizon. Zolang de zon schijnt blijven ook de muggen
beheersbaar. Maar in de loop van de volgende ochtend neemt de bewolking toe en
komen de muggen tevoorschijn. Wolken grote muggen. We halen onze belachelijke
hoedjes met netje over je hoofd maar weer tevoorschijn. Ook de lokale bevolking
zie je met dergelijke netjes over hun hoofd.
In de camper hebben we een muggennet boven het bed hangen
dat we ’s avonds om de matras instoppen. We hebben voor alle ramen gaas en we
gaan ’s avonds op jacht naar de enkele mug die toch binnenkomt, maar er hebben
zich altijd een paar verstopt, die in het donker om je hoofd zoemen. Het
muggennet houdt ze ‘s nachts bij ons vandaan.
Tuktoyaktuk is zo’n stadje als je wel in documentaires ziet,
van allemaal vrijstaande houten huizen, in veel verschillende kleuren geschilderd.
Alle huizen staan op korte poten omdat ze door de permafrost niet ver de grond
in kunnen. Er is geen stadsriolering, maar alles gaat met sceptic tanks, die
alleen bovengronds kan worden gehouden, onder het huis. Ook daarom staan de
huizen op poten. Ook bij benzinepompen staan alle tanks bovengronds.
In de middag gaan we al terugrijden. De weersverwachting
geeft aan dat het morgenavond gaat regenen en we willen eigenlijk dan zover
mogelijk op de terugweg zijn. Zo’n gravelweg kan glad worden als het regent. De
laatste dag rijden we toch in de regen, maar de weg blijft goed.
Donderdagavond zijn we terug in Dawson City, precies een
week na ons begin aan de Dempster Highway. We hebben in 7 dagen ruim 1800 km
gravel afgelegd. We zijn moe, maar de camper is er erger aan toe: één grote
modderkluit. We hebben paar foto’s hierbij gedaan. En het is ook wel een
aanslag op je banden. Maar we hebben geen lekke band gehad (zoals een Amerikaan
die we in Dawson tegenkwamen, die had 3 lekke banden gehad).
We blijven een paar dagen op een camping in de buurt staan.
De camper schoonmaken, douchen, boodschappen doen en natuurlijk, het volgende
deel plannen: Alaska.
In Eagle Plains, halverwege, staat dit hotel met 32 kamers. |
Bij een benzinepomp zijn alle tanks bovengronds ivm de permafrost. |
![]() |
Wildfire onderweg |
![]() |
Iglokerk in Inuvik |
Langs de weg liggende sneeuwscooters en sledes. |
Heel veel drijfhout. |
Zicht op Tuktoyaktuk |
Tuktoyaktuk |
Tuktoyaktuk |
Terug in Dawson City, we hebben hem een flinke wasbeurt gegeven. |
Was getekend |