28 september 2019


Malawi, Majete Wildlife Reserve, vrijdag 27 september 2019

We zijn in Malawi. Maar de weg er naar toe was wel lang.
Maandag van ons tropische strand in Inhassoro vertrokken naar Chimoio. De weg is berucht  om de gaten in de weg waar je als je mazzel hebt omheen kan slingeren, maar vaker moet afremmen en erdoor moet omdat het gat over de hele breedte van de weg loopt.
De omgeving veranderde vooral door de bebouwing die je ziet, minder compounds en minder goed onderhouden, rommeliger door elkaar geplaatste gebouwtjes. Ook de mensen zien er armer uit.

Opeens zien we rechts van de weg een logo van een hulporganisatie, het is Artsen Zonder Grenzen, we kijken met verbazing, ons eigen logo. We besluiten er een bezoekje aan te wagen. De guard vraagt ons afstand te nemen van de poort en roept de verantwoordelijke. Dat blijkt een Braziliaanse verpleegkundige te zijn, het is een project van Artsen Zonder Grenzen België. Ze hebben mobiele klinieken opgezet voor mensen die door de regering zijn verplaatst na de laatste overstroming. Maar dat is het enige wat de regering heeft gedaan, geen huizen, geen compounds, dus geen inkomen en geen voedsel. Voedsel wordt nu gedistribueerd door WFP en MSF (Artsen Zonder Grenzen) doet de medische zorg en water en sanitatie (schoon water en latrines).
Het is opvallend hoe weinig hulporganisaties je ziet in zo’n arm land.
We zien wel regelmatig handmatige waterpompen, met vooral heel veel lege jerrycans, die worden al in een rij gezet en de eigenaren gaan ondertussen wat anders doen. Er is altijd een hele strenge pikorde wie de pomp bedient en wie daardoor recht heeft op een plaatsje vooraan in de rij.

We worden weer onderweg aangehouden bij een politiepost. John moet mee om de registratiepapieren van de auto te laten zien. Dat het kentekenbewijs zo’n klein kaartje is, vinden ze overal vreemd: That’s it? This thing? Ze zijn gewend aan officiële papieren met veel stempels. De baas van het spul zit onderuitgezakt in een stoel en vraagt aan John of dat z’n moeder is in de auto…. Ja, we worden er niet jonger op, maar zo oud kan ik er toch niet uitzien! Z’n collega’s gniffelen en fluisteren: his wife, his wife; oh ja, sorry, your wife.

Als we Chimoio naderen wordt de weg goed en breed en komen in een bruisende stad met nota bene Zuid-Afrikaans supermarkten. Er zijn geen campings in de buurt, dus we kunnen terecht bij een backpackers lodge, een kleine parkeerplaats achter de lodge, waar wij en 2 auto’s net kunnen staan.
De auto’s zijn van 2 Zimbabwanen die 1 x per maand naar Chimoio komen om inkopen te doen in de Zuid-Afrikaanse supermarkt. Chimoio ligt niet zo ver van de grens met Zimbabwe.  Ze kopen vooral grote zakken rijst, maismeel en cooking oil. Er is niets te koop in Zimbabwe zeggen ze en je geld is niets waard, dus als je wat geld hebt kun je beter er gelijk wat voor kopen, voordat het alweer in waarde is gedaald. Na Mugabe dachten ze het wat beter te krijgen, maar het is alleen maar erger geworden.

De volgende dag, woensdag, gaan we op weg naar Tete, ook weer een lange rijdag, maar behalve een slecht stuk valt de kwaliteit van de weg mee. We worden nog een keer aangehouden bij een politiepost. Weer alle papieren laten zien enzovoort. De baas van de agenten vraagt nu aan John of hij in Mozambique is om impala te schieten… We hebben nog geen impala gezien. Mozambique staat niet bekend om z’n wildlife, maar wel om de stroperij.
We zijn redelijk op tijd in Tete, rijden over een mooie hangbrug over de Zambezi. We staan op een camping aan de oever van de Zambezi, de mighty Zambezi en genieten van een prachtige zonsondergang over de Zambezi. We zijn zoals altijd alleen op de camping. De eigenaar is een Zuid-Afrikaan met een duidelijke mening over de armoede in Mozambique (hij vindt ze arm van geest).

Donderdag vertrekken we toch weer vroeg, ondanks dat we vandaag niet zoveel te rijden hebben, maar we moeten wel de grens met Malawi over. Maar de dag begint niet al te goed. We zijn goed en wel op weg, als we bij een brug komen waar al het verkeer ophoudt. Busjes laten hier hun mensen uitstappen. Mensen lopen over de brug naar de andere kant en pakken daar weer een busje. Ook staan er veel jonge mannen met brommertjes die je over de brug naar de overkant brengen. Maar daar hebben wij niets aan. We vragen, maar blijken helemaal terug te moeten naar Tete, weer over de Zambezi, dan oostelijker een andere brug over de Zambezi, waardoor we de rivier waarvoor we vaststonden niet meer hoeven over te steken. Een uur later zijn we helemaal omgereden en komen aan de andere kant van de gebroken brug uit. Er staat een bord dat hij door de Amerikanen wordt opgeknapt voor ruim 3 miljoen dollar.

Om 10 u zijn we bij de grens, uitstempelen van paspoort en tijdelijke import van de auto aan de Mozambique-kant gaat snel en soepel.
Normaal gesproken rijd je dan 100 of 200 meter naar de andere grens, maar hier rijden we en rijden we, maar zien geen grenspost. We maken ons een beetje zorgen: hebben we iets gemist. Maar in het volgende stadje is de grenspost.
Eerst de immigratie maar. We komen een mooi ruim gebouw binnen, waar verder helemaal geen  ‘klanten’ zijn. De immigratie-officier, neemt ons apart in een hoekje bij het raam en vraagt of we weten wat een visum voor Malawi kost. Ik wil zeggen dat weet jij toch wel, maar blijf beleefd. Uiteindelijk moet ik zeggen hoeveel een visum kost. Ik probeer het met 50 USD, dit is de prijs voor een transitvisum, maar we willen wel meer dan 7 dagen blijven. Uiteindelijk komt het hoge woord eruit: het kost $75 voor 30 dagen. Nou ja, dat wist ik wel. We vullen de formulieren in en de immigratie-fficier verdwijnt met onze $150 achter een deur. We besluiten de tijd te gebruiken met de andere formaliteiten: Carnet de Passage voor de bus te laten stempelen en wegenbelasting betalen. We halen onze paspoorten met visum weer op met een kwitantie voor de betaalde dollars. We moeten ook nog een WA-verzekering voor de auto afsluiten. We hebben er al één, voor heel Afrika, maar ja dat ziet er niet officieel genoeg uit, slechts een polisbrief. Je moet iets hebben dat je op je voorruit kan plakken, met stempels. 
We gaan dus naar een verzekeringskantoor en dan loopt alles wat zo soepel ging vast. De man staart een eeuwigheid naar zijn scherm, voordat hij één hand optilt om met één vinger een toets aan te raken. Het duurt en het duurt. Maar uiteindelijk krijgen we wel een officieel ding dat we op de voorruit kunnen plakken, met stempels, hè hè.

Het is inmiddels 1 uur en we hoeven nog maar zo’n 70 km. We gaan de weg af, naar Majete Wildlife Reserve. We rijden over een onverharde maar redelijke weg, maar toch kom je maar zo’n 20-25 km per uur vooruit. Als we zo’n 20-25 km hebben afgelegd, na een uur, staan we opeens voor een grote brede, snelstromende rivier, de Shire en de brug is weg, gewoon helemaal weg. We lopen nog wat langs de rivier om te kijken over er iets anders is, maar dat is er niet en dus moeten we terug. Inmiddels is er een vrachtwagen vast komen te zitten op de weg met een lekke band. Eenmaal terug op de weg moeten we een omweg maken van iets meer dan 100 km. Dat gaan we voor donker niet meer redden, dus maar een andere camping of iets dergelijks gezocht. Eigenlijk is dat er alleen in Blantyre, de grootste stad van Malawi, waar we toch doorheen moeten. Onderweg steekt er een flinke storm op, door het stof wordt het zicht beperkt en het licht krijgt een vreemde kleur. We schieten toch wel goed op tot we in Blantyre zijn en vast komen te zitten in de avondspits. Uiteindelijk komen we op een onverharde weg, waar veel mensen lopen. Hier moet de oude missiepost zijn, waar je ook kunt kamperen. Na wat rondvragen vinden we het, eindelijk, in het stikkedonker. Wat een dag.

Vrijdag schijnt de zon op de camping van de missiepost. We gaan op pad om geld op te nemen en een simkaart te kopen. Dat is niet zo makkelijk, want dat kan alleen met een Malawiaanse identiteitskaart. De jongen is verbaasd dat we die niet hebben. We leggen het nogmaals uit en hij gebruikt de ID van zijn collega om ons toch een simkaart te kunnen verkopen, voor het bedrag van 500 Kwatcha, minder dan 1 euro. We kopen ook nog wat airtime, vinden een ATM, die we legen en kunnen verder.

Wat valt op in Malawi, vooral de hoeveelheid hulporganisaties: CARE, Save the Children, Worldvision en nog een hele hoop die wij niet kennen. Ik wist dat Malawi donor’s darling is, maar het steekt schril af bij Mozambique.

We rijden op ons gemak naar Majete Wildlife Reserve, op de camping blijkt ook een tourgroep te zijn, wat reuring is altijd leuk. We doen laat in de middag en zaterdag een gamedrive, zien wat olifanten, nyala, impala, warthog, fisheagles  leuk.  De omgeving is prachtig. Het park ligt aan de rivier de Shire (die ja) en biedt prachtige uitzichten over de rivier.

We besluiten niet nog een dag in het park te blijven, kost uiteindelijk toch $54 voor ons tweeën per dag. Een paar kilometer verderop ligt een lodge met camping mogelijkheid. We zijn daar nu en het is een paradijsje. Prachtig uitzicht over de rivier (die ja), een ‘infinity pool’, groen, mooie setting en we staan met de camper aan het zwembad, ca. 15 meter er vanaf. We denken dat we er hier nog wel een dagje aan vastplakken.















22 september 2019


Inhassoro, zondag 22 september  2019

Een paar dagen zon en zee, witte zandstranden, een blauw-groene oceaan, ruisende palmen, zo ziet het er allemaal in het echt ook uit. De zee is warm, zacht warm.
De campings zijn vaak mooi, groen. We willen natuurlijk graag  in de schaduw staan, maar je moet wel opletten dat je niet onder een kokospalm gaat staan. Je zal maar een kokosnoot op je zonnepaneel of dak krijgen. Is nog niet gebeurd gelukkig.

De weg naar een camping is altijd een paar kilometer door mul, diep zand, maar onze bus ploegt overal moeiteloos doorheen. We zijn wel heel blij dat we de dubbellucht hebben vervangen door enkellucht (achter hadden we dubbele banden, nu enkele banden). In Kruger al, want we hadden in Marokko nogal eens stenen tussen de 2 banden. Die zitten dan zo vast dat je ze er met een hamer nog niet tussenuit krijgt. Als je doorrijdt is er een reëel risico dat de banden beschadigen. Je moet dan de bus opkrikken lucht eruit laten en nogmaals proberen de steen er tussen uit te hameren, of de buitenste band eraf halen. Nou dat doe je niet in een wildpark…
Maar ook door het diepe zand rijden op de onverharde wegen gaat makkelijker, je trekt geen dubbelspoor met de achterwielen, waardoor je minder weerstand hebt.


In Tofo hadden we nog een boottochtje gepland om walvissen te spotten. Dat was eerder in Port Elizabeth niet gelukt door de harde wind. We boeken een boottochtje voor de volgende ochtend. De boot vertrekt vanaf het strand en gaat dan door de branding de zee op. En die branding is anders dan bij ons! Het maakt dus nogal klappen. John voelt het in z’n rug en ik in m’n maag. We zien een paar dolfijnen en heel in de verte een walvis die even bovenkomt. Tenminste John ziet het, ik zie het niet want er staat net iemand voor. Kortom, we zijn allebei blij dat we weer op het strand staan na ruim 2 uur.
Zo hadden we een walvis graag gezien, maar helaas, we hebben de foto dus maar van internet geplukt.

Mozambique is arm, dat zie je, vooral chronisch arm. We rijden voornamelijk over de belangrijkste weg van het land de EN1. Normaal gesproken, in andere ‘arme’ landen zie langs de hoofdweg wat meer stenen bebouwing en daken van golfplaat. Niet hier, langs de weg zie je de erven liggen, keurig aangeveegd altijd, maar met rieten hutjes met rieten daken, met een voorraadschuurtje op palen en een grote boom voor de schaduw.
Op de Human Development Index (UNDP) staan onthutsende cijfers. Het overgrote deel van de werkende bevolking (76%) leeft van ≤ $ 3 per dag, 49% zelfs van minder dan $ 2 pp/pd . Ruim 42% van de kinderen onder de 5 jaar is ‘stunted’ , een groeiachterstand door ondervoeding (en andere ziekten). De Index laat ook zien dat er veel is verbeterd in de laatste 20 jaar, maar toch schrik je van de cijfers. Dit is de chronische armoede, niet acute hongersnood, maar wel chronische ondervoeding door armoede.
Twee jongens lopen met ons op langs het strand, proberen ons een hoedje of een schelp te verkopen. Ze zijn 19 jaar, spreken zeer redelijk Engels, dat ze op school hebben geleerd. Ze hebben zelfs een middelbare school gevolgd. Maar de één wil voetballer worden en dan naar Europa en de ander wil gaan zwemmen naar Europa… Moet je je ook voorstellen dat je 19 jaar bent, dat het leven voor je ligt, begint, maar dat dat voor jou betekent dat je hoedjes of schelpen op het strand moet proberen te verkopen aan toeristen, vooral Zuid-Afrikanen.

Een prettige bijkomstigheid van Mozambique is dat het lekker brood heeft. Alle landen die ooit onder enige invloed van Engeland hebben gestaan, hebben klef brood dat wel 14 dagen ‘vers’ blijft. Hier hebben ze lekkere knapperige broodjes. Dat dan weer wel.

Je moet niet te lang aan een tropisch strand blijven hangen, dus gaan we morgen door richting Malawi. Dat is nog wel een 800-900 km over zeer, zeer slechte wegen, met kuilen en gaten in het asfalt. We hebben het laatste stuk naar Inhassoro al een voorproefje gehad. We vertrekken vroeg en hopen morgen dan een 400 km te kunnen doen.










18 september 2019


Tofo, woensdag 18 september 2019

We zijn in Mozambique, al vijf dagen, maar we hadden nog geen simkaart, dus geen internet.
Zaterdagochtend vertrokken we om 7 uur naar de grens vanaf de slechtste camping in Zuid-Afrika  die we tot nu toe hebben gezien. Maar hij ligt vlak onder het Kruger Park en vlakbij de grens met Mozambique, de Lobombo – Ressano Garcia grens. Een drukke grensovergang. We rijden 10 min. en 2 km vóór de grens staat er al een lange rij vrachtwagens, allemaal helemaal links, zodat wij nog kunnen passeren. We parkeren de auto bij de Zuid-Afrikaans grenspost. We hebben een map gemaakt met alle papieren die we nodig hebben: Carnet de Passage, kopie van vliegticket, kopie kentekenbewijs, kopie rijbewijs, kopie van verzekering, geprinte visa-aanvraagformulieren, dollars voor het visum, vaccinatieboekjes met Gele Koortsvaccinatie (is tegenwoordig levenslang geldig).
We hoeven bij deze grenspost alleen ons paspoort uit te laten stempelen en het Carnet de Passage te laten stempelen. Dat laatste is moeilijker dan we dachten. Maar lukt uiteindelijk toch.

Het moeilijkste is eigenlijk de hele tijd de fixers van je af te houden, die je wel even zullen helpen. Maar waar je een Carnet de Passage moet laten afstempelen, dat weten ze niet…. Maar ze worden nooit echt vervelend.
Dan rijden we door naar de Mozambiquese kant van de grens. We parkeren weer en gaan in de lange rij staan voor de immigratie. Het kantoor ziet er niet flashy uit, maar wel heel netjes. Alle douanemedewerkers zitten achter werkende computers en nemen biometrische gegevens. We worden naar een tweede loket verwezen voor het visum. Daar wordt nogmaals een foto genomen en elektronisch duimafdrukken genomen. We krijgen een fancy visum met je foto in ons paspoort geplakt, kost USD 50 pp. We gaan nog naar het loket voor een tijdelijke  invoer van de auto, het Carnet de Passage is hier niet geldig. En klaar is het. Heeft alles bijelkaar 2 uur geduurd, valt alles mee.

Mozambique ziet er gelijk anders uit, niet het landschap dat is min of meer hetzelfde. Meeste vrouwen dragen een panje, een soort sarong met Afrikaans dessins, met een bloesje of een keurig jasje erop. Kinderen op de rug en takkenbossen of manden met groenten en fruit op je hoofd. Wat vooral opvalt, mensen zijn hier niet dik. In Zuid-Afrika zie je heel veel, veel te dikke mensen, blank en zwart. Wat ook opvalt in het straatbeeld: mensen lopen. In Zuid-Afrika zie je mensen vooral langs de weg wachten op een busje, maar zelden of nooit zie mensen langs de weg lopen of fietsen (fietsers zie je bijna niet in Zuid-Afrika, kan ze op één hand tellen die we in de afgelopen weken zijn tegengekomen).
Hier in Mozambique lopen mensen langs de weg, in groepjes op weg naar de markt, of in schooluniform onderweg naar school;  in grotere groepen met verkiezingsrally’s voor Frelimo, En zeer oude auto’s. Mensen staan in de laadbak van een pick-up, soms wel meer dan 20 tegelijk. Als de bestuurder even zou moeten uitwijken of hard remmen, vliegt iedereen eruit. Er is niets waaraan ze zich kunnen vasthouden, behalve elkaar.

We rijden naar het noorden, maar mogen het grootste deel van de weg maar 60 km/pu rijden. Het is een goede weg, de N1, de belangrijkste weg van Mozambique, met één ruime rijbaan per richting. Langs de weg erven met kleine lemen hutten met rieten dak. 

We halen de plek die we dachten te halen niet en kiezen voor een andere camping aan de kust. We rijden over een zandpad en zijn blij dat we 4x4 hebben en voldoende bodemvrijheid. De ingang van de camping is indrukwekkend. John heeft wat Instagramachtige foto’s gemaakt, waarmee je denkt in het strandparadijs te zijn gekomen, maar in werkelijkheid is het een sombere dump. De volgende ochtend vertrekken we alsnog naar onze oorspronkelijke bestemming. 
Ook weer 5 km over een 4x4 pad, campings aan de kust liggen allemaal aan dit soort paden. Maar een hele aparte camping. Leuk opgezet en je hebt een eigen soort open huis tot je beschikking. Een hoog rieten dak op palen, met een WC en een aanrecht. Als met een tent bent, kan je je tent onder het rieten dak opzetten en sta je uit de zon. Op het moment is het niet zo heet hier aan de kust.

De bus is zo smerig geworden. De auto’s en vrachtwagen blazen allemaal zwarte vette uitlaatgassen, vol olie. Dat kleeft aan onze bus en vervolgens is er een laag stofzand aan blijven plakken. We besluiten de bus een wasbeurt te geven en hij staat er weer stralend bij!
En wij genieten van een paar dagen zon en zee.











12 september 2019

Kruger Park, 12 september 2019

Vanaf de ongeziene Panoramaroute rijden we naar het Kruger Park. We zijn een dag eerder dan gepland en hebben dus geen gereserveerde accommodatie voor de nacht. En alle campings in het park zijn volgeboekt. We proberen het nog een keer bij de receptie, maar alles is vol. We gaan naar een camping net buiten het park, die maar voor max. 10% bezet is.  Op zich maakt het niet uit op welke camping je staat, maar als je buiten het park staat, moet je telkens een eind rijden om op een leuke route uit te komen.
Maar de volgende dag hebben we wel een camping in het Kruger Park geboekt, dus maken we een mooie route en komen bij de camping uit. De camping staat vooral vol langs de buitenste hekken, waar je goed zicht hebt op wild dat langs komt. Wij vinden daar ook nog een plaatsje.
Maar verder is de camping nauwelijks half gevuld. Het blijkt dat vooral touroperators veel plaatsen op de camping kopen, maar vaak niet vullen. En een plek mag niet tweemaal worden verkocht. Heel jammer.

Het campingleven in Zuid Afrika is een fenomeen op zich. Het is een strikt witte aangelegenheid. Het werk wordt gedaan door zwarte mensen.
 Het leuke is dat er een hele grote variëteit aan kampeermiddelen is. De meeste mensen hebben als auto een ‘bakkie’, dat is een hele grote pick up met een open laadbak. Daarachter hangen ze een caravan. Maar niet de caravans zoals je bij ons ziet, ze zijn allemaal ieniemienie. En ze kunnen aan alle kanten met tentdoek worden uitgeklapt. Aan de zijkant, zodat je dwars kan slapen en alleen je voeten uitsteken. Op het dak, schuin, met nog een andere schuine eruit. 
En movers, zoals de meeste caravans bij ons hebben, hebben ze niet, dus als een caravan op z’n plaats wordt gezet, is dat rukken en duwen en trekken. Alle kampeermiddelen hebben een buitenkeuken. Dat is heel belangrijk, je gaat niet binnen koken. Zo’n buitenkeuken wordt aan de zijkant  uitgetrokken en ook zitten er allemaal luiken in de caravan, waarachter de keukenartikelen zitten. Als ze aankomen wordt alles opgezet. De buitenkeuken, een standaard voor een afwasteiltje. Een tafel met de waterkoker en het koffie-apparaat. Een luifel of, als je die niet hebt, dan zet je een partytent op, met grondzeil, tafel en stoelen, met een bijzettafel voor allerlei keukenspullen.  Dat alles komt uit de bak van het ‘bakkie’.





Om  6 uur is het donker en dan begint het buitenkoken en de braai, die bij iedere campingplek hoort, wordt opgestookt met flink veel hout, zodat je overal vuurtjes ziet. Daar wordt vervolgens het vlees, vaak boerewors op geroosterd.  Om 10 u ’s avonds is alles rustig.
De gemiddelde leeftijd is 65+, ook veel hoog bejaarden, die moeizaam maar wel alles doen. En de volgende ochtend wordt alles opgeruimd en ga je weer door.  Het lijkt of er geen twee dezelfde caravannetjes zijn, zoveel verschillende soorten zie je.

Na de eerste camping in het Kruger Park, hebbeb we een boeking kunnen doen op een camping meer zuidelijk. Het is 160 km. rijden, dus we hebben wel een endje te gaan. De hoofdwegen door het park zijn geasfalteerd, maar je mag maar 50 km/p/u.
Het is een mooie weg en komen een paar bijzondere dingen tegen. Vlak langs de weg staat een hijgende hyena, met naast hem kleine antilope,  misschien een jonge impale of een duikertje, maar dat is niet meer te zien. Het beest is al half opgegeten. Mogelijk heeft de hyena het naar de schaduw van de struiken gesleept.

Even verderop staat we stil bij een water/modderpoel. Er trekt een kudde buffels door, wel een paar honderd bij elkaar. In die poel ligt één nijlpaard en die is duidelijk niet blij dat al die buffels door zijn poel trekken. Hij begint te schreeuwen en gooit zijn bek open, maar de buffels zijn niet onder de indruk. Het nijlpaard komt het water uit om de buffels op de kant te verjagen, dat lukt wel, maar achter hem lopen ze nog steeds door zijn poel. Terwijl hij bezig is de buffels te verjagen, komt er een olifant aan lopen. Het nijlpaard ziet de olifant vrij laat, schrikt zich de beroerte en rent met een noodvaart de poel weer in, op veilige afstand van de olifant. Hij laat zich in de poel zakken en lijkt zich neer te leggen bij de drukte om hem heen, want hij gaat op zijn zij liggen en doet zijn ogen dicht (of doet alsof).

Verder onderweg de gebruikelijke apen, impala, kudu, veel giraffes, olifanten, olifanten, olifanten en buffels, heel veel buffels.

John kon niet stoppen met foto’s maken, de selectie was moeilijk, dus het zijn er wat meer vandaag.

Waarom het Kruger Park heet is niet helemaal duidelijk, maar het verhaal gaat dat niemand blij was met de (hun) grond die werd ingenomen door het park, zowel de zwarte bevolking als de witte afrikanen.  De zwarten hadden niets te zeggen. Door het park het Kruger Park te noemen werd het verzet van de witten gebroken en was het park gevestigd. Terwijl ook wordt gezegd dat de enige relatie die hij met wild had biltong was (gezouten en gedroogd vlees). Bij de Krugeringang staat hij gebeiteld.


Wij laten morgen het Kruger Park na 6 dagen achter ons en gaan naar de grens met Mozambique. Het is hier inmiddels ruim in de 30 graden, de verwachting voor morgen is 38 graden, wel een lage luchtvochtigheid, maar wat verkoeling op een strand in Mozambique is ook wel even lekker.