26 oktober 2019


Zambia, 25 oktober 2019

Da’s een tijd geleden dat we iets van ons hebben laten horen, maar het probleem is dat we meestal geen internet hebben op onze locatie. Internet is niet zo makkelijk in Zambia. We staan nu even op een parkeerplaats bij een supermarkt in Lusaka, dus we kunnen weer even posten. Deze posting begint op  16 oktober, de dag dat we Zambia ingingen.

We overnachten de laatste nacht in Tanzania bij een groot conferentiecentrum met chalets, het is er uitgestorven. We mogen op het grote centrale grasveld staan en krijgen de sleutel van een chalet voor douche en toilet. We besluiten in het restaurant te eten en bestellen van tevoren een pizza. Het is een voorgebakken bodem en er liggen wat verse groenten (ui, tomaat, paprika) op en vooral, knakworstjes. Je zou het zelf niet bedenken, maar we vinden het heerlijk. Er zit ook lekker veel kaas op. We kunnen niet allebei een hele pizza op, dus nemen we de rest mee, zoiets laat je niet voor de guards achter.

De volgende ochtend staat er een jong stel voor onze neus: “Goedemorgen, is dit echt een Nederlandse auto?” Het is een Nederlands stel dat aan het backpacken is in Zuidelijk Afrika en gaan daarna door naar Zuid-Amerika. We kletsen wat, we geven hun onze Malawiaanse kwatcha’s die we nog over hadden.  Nederlanders kom je overal tegen, veel meer dan Duitsers en Engelsen of zo.

Vandaag hebben we de grens voor de boeg, inmiddels beginnen we hierin enige routine te krijgen. Maar deze is anders. Het begint al, als we alle vrachtwagens voorbij zijn gereden en vlakbij het terrein van de grensformaliteiten zijn. Er wordt op de auto gebonsd, we moeten Tsh 5.000 betalen (ca. EUR 2), aan zomaar iemand die dat zegt. Dit proberen ze overal, bij elke grens.  Er wordt met de auto meegerend, gewezen waar we moeten parkeren (op de parkeerplaats…) en we komen niet van de fixers af. Ze blijven roepen wat we moeten doen, dat weten we zelf ook wel.
We laten het Carnet de Passage weer Tanzania uit stempelen en willen ook een exit-stempel in ons paspoort natuurlijk. Daar moeten we vreemd genoeg weer helemaal door de biometrische gegevens, foto, vingerafdrukken van alle 10 je vingers, hoelang je gebleven bent, waar etc. etc. We gaan eruit, doe niet zo moeilijk! Maar goed, alles gaat goed en vriendelijk.

We rijden naar de Zambiaanse kant, een groot gebouw waar we bijna in iedere kamer zijn geweest: eerst een visum, dat gaat snel en zonder problemen. Dan de roadtax betalen, de officer wil de auto zien, dus lopen we weer het hele gebouw door naar beneden over het parkeerterrein naar de auto. Als hij onze bus ziet, zegt hij: Oh, that’s tiny. Nou vind ik dat een beetje overdreven, maar het betekent dat we in de laagste klasse van wegenbelasting vallen. Zou toch makkelijker zijn als ze gewoon naar het gewicht van de auto kijken op het kentekenbewijs. We mogen hier alleen met USD betalen, dus overhandigen we de 20 USD , krijgen een mooi certificaat en zijn hier klaar.
Dan moeten we carbontax betalen, maar dat mag alleen in Zambiaanse kwacha’s, dus naar de ATM. Maar die doet het niet, natuurlijk zijn er weer allemaal fixers die willen wisselen. Maar we gaan naar de bank om te wisselen. Ook dat duurt een eeuwigheid voor hij de computer zover heeft om ons het geld te laten overhandigen. Dan naar het carbontax-office en ook snel klaar. Dan moeten we nog een WA verzekering voor de auto regelen. Dat is verplicht, want onze verzekering die wij zelf hebben afgesloten wordt niet vertrouwd. Dat kost ca. 15 USD voor 3 maanden. Alles wordt minutieus ingevoerd. De woonplaats is altijd moeilijk: ’s-Gravenhage, zoals in het paspoort staat is echt te moeilijk en kent de computer niet en Den Haag en The Hague pakt de computer ook niet. Uiteindelijk zeggen we dat we in Amsterdam wonen. Dan alle gegevens van de bus, bouwjaar? 1988. Eerst ongeloof, daarna beginnen ze te lachen, dat is een Afrikaanse auto. Europeanen rijden toch niet in zulke oude auto’s…
We hoeven alleen nog het Carnet de Passage te laten afstempelen en zijn klaar, 4 uur van drukte en chaos verder inmiddels. Maar we zijn in Zambia en mogen max 90 dagen blijven, al hebben we maar een week of 2-3 gepland.

Het verschil is weer onmiddellijk duidelijk. Natuurlijk is het landschap op zich niet geheel anders, maar je ziet geen landbouw meer, geen koeien, geen brommers, geen fietsen, geen tuk-tuks. De weg is leeg (waar zijn al die vrachtwagens gebleven, die we voor de grens zagen staan?). De huizen hebben geen ijzeren golfplaten dagen meer, maar riet. Het is allemaal duidelijk veel en veel armer.

Wat wel weer opvalt, overigens hetzelfde als in Malawi en Tanzania, de vele verschillende kerken. De zendelingen hebben hier hard gewerkt: Nieuw Apostolische kerken, Baptisten, veel 7edags Adventisten, maar vooral de Jova’s Getuigen hebben veel geïnvesteerd hier. Om de paar kilometer zie je een Kingdom Hall of Jehova’s Wittnesses, allemaal hetzelfde gebouwtje. Geloof is hier een  must, wat voor geloof dan ook; ongelovig is onbestaanbaar. Maar goed, daar is Afrika niet de enige in.

Zambia bestaat bijna uit 2 delen. Halverwege het land steekt Congo voor een flink deel in Zambia. Van noord naar zuid is het ca. 2.000 km.  Het noordelijke deel is duidelijk armer, minder ontwikkeld.  Naarmate we zuidelijker komen wordt het drukker op de weg, zijn er meer dorpen, zijn de huizen  wat groter, zijn er af en toe brommertjes, fietsers, ATMs en zie je veel meer landbouwgrond, met grote beregeningsinstallaties, waarschijnlijk Zuid-Afrikanen. 
We gaan naar Kapisha Hotsprings, een camping in de buurt van een warmwaterbron, waar ze met een dammetje een zwembadje hebben gevuld.  De camping ligt aan de rivier. En, de camping staat bijna vol! Dat maken we nooit mee, meestal staan we alleen, soms staat er nog één andere kampeerder op de camping. Het zijn allemaal Zuid-Afrikanen of expats die in Zambia werken. De hotspring is natuurlijk lekker, zeker ’s morgens vroeg als het nog niet zo warm is, maar is in een koud land waarschijnlijk veel lekkerder.

South Luwanga is ons volgende doel. Maar, hoe komen we daar? Er is een 4x4 weg van ca. 60 km., die in het droge seizoen (nu) te doen zou zijn, maar in een slakkengang, want er zit een steile, smalle afdaling in van de escarpment af, zo’n 1000 meter omlaag. We vragen anderen hoe de weg is, maar niemand heeft hem gereden en on-line lees je horrorverhalen van mensen die hun auto kapot gereden hebben. De eigenaar van de camping is de enige die hem wel heeft gereden en die zegt dat het wel te doen is, maar dat je het heel, heel rustig moet doen. Als we deze weg niet nemen moeten we via Lusaka naar het oosten en dan weer omhoog, het is ruim 1300 km om. De wegen zijn niet heel slecht, maar er zitten veel gaten in en er veel, veel zware vrachtwagens. Na veel dubben besluiten we niet de 4x4 weg te nemen, de bus is weliswaar een 4x4, maar daarmee hoeven we niet de ultieme uitdaging aan te gaan, we willen er nog langer mee doen; we rijden dus om. Nemen nog een extra omweg om naar een chimpansee-opvangcamp te gaan, voorbij de Copperbelt bij de grens met Congo en Angola. Heel leuk, de foto’s spreken voor zich.

Op 24 oktober is het Independenceday in Zambia, dé belangrijkste nationale feestdag. We denken die het beste te kunnen doorbrengen op een camping in een klein privé wildpark. We kunnen wel een paar rustige dagen gebruiken want het is veel rijden in Zambia om ergens te komen. We komen op een prachtige camping, aan een meertje, met een picknicktafel aan het water. Heel idyllisch en besluiten een extra dag te blijven. De 24ste begint rustig, maar dan breekt ongeveer de hel los. Bussen en bussen met festivalgangers komen aan op het terrein naast ons dat bedoeld is voor dagbezoekers. Er wordt een muziekinstallatie op volle sterkte aangezet en de camping ligt precies tussen dit festivalterrein en de bar en zwembad. Honderden mensen zwermen uit over de camping. Zo hadden we onze rustdag niet voorgesteld. Jullie kunnen er wellicht om lachen, maar ons verging dat even.

We stoppen onderweg bij een marktje om wat fruit te kopen en daar staat ook een vrouw met een grote bak met iets dat op rupsen lijkt, ca. 5 cm lang en 1 cm. dik. Ik vraag aan de vrouw wat het is, misschien zie ik het niet goed of zo. Maar ze zegt: Caterpillar. Ze zijn dood en bedoeld om te bakken, of frituren… We zijn vergeten er een foto van te maken, jammer.









Kingdom Hall of Jehova's Wittnesses




16 oktober 2019


Tanzania, 15 oktober 2019

De 9e  zijn we Tanzania ingegaan. Geen echte problemen aan de grens, alleen Malawi uit leek nog even een probleem te worden. Immigratie werden we soepel uitgestempeld. Daarna een paar loketten verder naar customs waar ons Carnet de Passage uitgestempeld moet worden. Dit is altijd belangrijk want we hebben bij de ADAC de deposito moeten storten van EUR 5.000,- en dat krijg je alleen terug als je je Carnet volledig afgestempeld weer inlevert.
Tot nu blijkt bij elke grens in en uit alle customofficers het document te kennen en stempelen het soepel in of uit. Maar we treffen een dame die zegt dat we iets niet betaald hebben toen we Malawi ìn kwamen, dat we wel betaald hadden moeten hebben. Helemaal duidelijk krijgen we het niet wat dat had moeten zijn. Ze komt uit haar hokje, loopt om de balie om met ons in een hoekje te gaan staan smoezen. We leggen uit dat we alle regels hebben gevolgd bij de customs toen we Malawi in kwamen en dat we roadtax hebben betaald en verzekering en visum, alles. Dat wil ze zien en we tonen de kwitanties. Ja, maar er ontbreekt er echt nog één en wel voor USD 20. Maar ze wil wel een discussie met ons. We voelen wel waar ze naar toe wil, maar houden ons van de domme. Discussie? Oh, waarover? Ze lacht en zegt dat we wel weten wat ze bedoelt. Wij: eh, we begrijpen het niet. OK, ze wil USD 10 van ons hebben en dan laat ze ons gaan. Zo niet, dan gaat ze naar haar baas, dan moeten we in de rij aansluiten en moeten we USD 20 betalen: it’s up to you. Er staat helemaal niemand anders, dus er is geen rij, maar ze kan ons wel laten wachten. Ze loopt weg met ons Carnet. We wachten het even af en ze komt terug, met ons gestempelde Carnet. Tja, dat had ze niet moeten doen, want nou is haar onderhandelingspositie weg. We willen het Carnet aanpakken, maar ze houdt het nog even vast,  sputtert nog even tegen: geef me dan 5 dollar, OK, geef me dan een  Fanta. We nemen het Carnet uit haar handen. Nou, ze heeft dit zo slecht gespeeld, ze verdient een Fanta, maar die hebben we niet dus krijgt ze een Cola. We nemen afscheid met een lach en een Afrikaanse handshake.  Volgend keer zal ze het carnet niet meer zo soepel afstempelen denken we.

Aan de Tanzaniaanse kant moeten we een visum kopen voor USD 50 pp en krijgen 90 dagen ervoor. We kunnen eventueel ook nog andere landen van Centraal Oost-Afrika in, zoals Burundi, Rwanda, Uganda, Kenya en…. Zuid-Soedan. Nou, daar zullen niet veel toeristen gebruik van maken (hoop ik).

We rijden Tanzania in. Het landschap is hetzelfde natuurlijk, maar tegelijk ook anders, want opeens zitten we midden in uitgestrekte theevelden, afgewisseld met bananenplantages; wat maïs er tussendoor. Daarna, we komen hoger en hoger, voornamelijk aardappels. De markten liggen vol met grote stammen met groene bananen en langs de kant van de weg staan overal grote zakken met aardappels om door vrachtwagens te worden opgehaald.

We rijden naar Rahua NP,  dat bekend staat als een mooi en rustig National Park, met veel leeuwen.  We weten dat de toegang tot de NPs in Tanzania duur is. USD 36 per persoon per dag, overnachting op een camping in het park is ook USD 36 per persoon per nacht en als je met je eigen auto het park in wil, dan kost dat USD 220 per 24 uur. Dat komt bij elkaar USD 364 per 24 uur in het NP.Wisten we dat niet van tevoren?  Ja, natuurlijk, we hebben de hele prijslijst gedownload. Maar er zijn altijd veel campings aan de randen van de parken, die net zo goed zijn, maar waar je veel goedkoper staat.
We dachten op deze campings te gaan staan en dan kunnen aansluiten bij een tour door het park. Inmiddels weten we dat ze daar ook USD 200 voor vragen, zonder de toegang van het park.  Er valt niet te onderhandelen.  

We gaan terug naar de mooie camping waar we eerder stonden en onze plannen heroverwegen. Gaan we door in Tanzania, maar naar minder parken dan we oorspronkelijk gepland hadden? Of gaan we gewoon door met onze plannen, maar we hebben wel  5 of 6 parken opgenomen voor meerdere dagen per park? Of denken we dat wat we in Tanzania in de dure parken kunnen zien, voor een deel al gezien hebben in Zuid-Afrika en Malawi en voor een deel nog kunnen zien in de parken in Zambia? Ruaha is nog één van de goedkopere parken. Serengenti kost het dubbele per dag per persoon. Ngorogoro krater was al een no go, want dat kost nu ruim USD 800 per dag. Bovendien zijn we (lang geleden) al eerder in Serengeti en Ngorogorokrater geweest en we zijn wel erg gehecht aan onze self-drives in de parken. Je kunt de tijd nemen bij een waterpunt en zien wat er voor je neus gebeurt. Georganiseerde drives hebben altijd meer haast.
We besluiten dat waarschijnlijk het laatste het meest van toepassing is: de parken in Tanzania zijn heel mooi zijn, maar dat zijn de parken in Zambia ook. Daar kost toegang en self-drive een fractie van wat je in Tanzania betaalt.  Ook de campings zijn normale prijs. En we zijn nu nog in het zuiden van Tanzania, dus kunnen we dit besluit beter nu nemen.
Wat niet zal veranderen is het aantal tsetsevliegen in de parken. In de buurt van Ruaha werden we belaagd door tsetsevliegen, ze steken snel en het geeft hele grote bulten. Ik heb er een paar die ca. 10 x 10 cm per stuk zijn. Potent gif, die vliegen. Ze kunnen slaapziekte veroorzaken, maar de Oost-Afrikaans variant geeft veel minder gevallen van slaapziekte (typanosomiasis) dan de West-Afrikaanse kant.

We maken gebruik van de mooie camping waar we nu staan om de bus weer eens goed uit te mesten, de achterkant weer eens goed in te delen, te wassen, de route opnieuw te plannen, wat te wandelen in de mooie omgeving, lekker in de zon te zitten, ’s avonds een houtvuurtje stoken. Kortom, kleine klusjes en wat dagen rust. Het klimaat is hier heerlijk, want we zitten op bijna 1900 mtr hoogte en dan is een vuurtje ’s avonds ook welkom. We ontmoeten een Nederlands gezin dat op de campings staat, de enigen anderen op de camping. Ze wonen in Arusha en we kletsen bij de sundowners.

Dus, de volgende blogposting is waarschijnlijk vanuit Zambia. 
















8 oktober 2019


Malawi, dinsdag 8 oktober 2019

Na Cape Maclear rijden we naar Nkhotakota, aan het Malawi Meer. Nkhotakota heeft een donkere geschiedenis met betrekking tot de slavenhandel. Arabische slavenhandelaren gingen ver het binnenland in om vooral jonge mannen gevangen te nemen om als slaaf eerst naar Nkhotakota te worden gebracht, vandaar naar de overkant van het meer en dan lopend naar de kust om daar overzees verkocht te worden.
Het is de plaats waar Livingstone in 1863 de Arabische slavenhandelaar ontmoette om hem te overtuigen dat hij moest stoppen met de slavenhandel; tevergeefs. We zijn op zoek gegaan naar de boom waaronder dit beroemde gesprek heeft plaatsgevonden. Er staat ergens een bordje met een pijl waar deze boom zou zijn, maar vervolgens niets meer en ook geen echt grote boom gezien in de buurt.

De camping ligt mooi aan het water, maar pompt ook water van het meer op als water op de camping. Ook erg modderig en het stinkt wat. We vullen onze tank er niet mee.
We ontmoeten er een Nederlands stel, hij is kok en zij is verpleegkundige en willen een restaurant in Malawi beginnen. Daarnaast wil ze ook een paar dagen in de week in een ziekenhuis in Malawi werken.  Moedig om hier je geld in te steken.
Er is ook een Canadees stel, die een paar maanden in Malawi werken, op deze lodge/camping. Er is blijkbaar een programma, waarmee backpackers een paar maanden mogen werken tegen kost en inwoning.

We rijden de volgende dag weer verder, willen naar NP Nyika en Livingstonia, maar het is te ver voor één dag en breken de reis op in 2 delen. We komen door Mzuzu, een vrij grote stad, waar we langs een ‘begrafenislaan’ komen. Eerst allemaal timmerwerkplaatsen waar ze lijkkisten verkopen. Daarnaast een rij steenhouwers die grafstenen verkopen. Alles staat zeer aantrekkelijk opgesteld, zodat je een ruime keuze hebt. En daarna begint het deel waar de ‘funeral service’  worden verhandeld. De eerste heet: Sunset Funeral Service. Je zou het zelf niet verzinnen.

We hadden gepland om naar Livingstonia te gaan en in de bergen bij NP Nyika te overnachten.  We gaan ’s morgens vroeg op weg, maar de weg is zo slecht. Steil ophoog, onverhard, rotsachtig, met diepe geulen. We besluiten terug te gaan. Heel jammer, want we hadden ons wel verheugd op een dag in de bergen, maar niet te doen. En de bus moet ook nog wel een stukje langer mee.

Wellicht goed om nu ook de bus eens even aan het woord te laten. We sturen hem alle wegen op en af en toe zegt hij zachtjes “oh, moet dat nou echt? Hou een beetje rekening met mij”. Ook bij het berg op en berg af gaan is hij af en toe wat moe. Maar hij geniet ook wel van alles waar hij naar toe mag rijden. Hij snort lekker. Hij krijgt beter te eten dan we gedacht hadden, goede kwaliteit diesel. En in ruil daarvoor is hij er ook zuinig mee, 1 op 8 is niet gek voor zo’n zware oude diesel. Hij zweette laatst een beetje bij z’n hoofdkoppelingscylinder en dat heeft John gelijk op een camping opgelost, want je moet er niet aan denken dat je koppelingsdruk wegvalt als je in een wildpark bent. En John heeft uiteindelijk altijd alles voor de bus bij zich.
Kortom, met us and the bus gaat het goed.

We zijn inmiddels dichtbij de grens tussen Malawi en Tanzania. Omdat we niet naar Livingstonia zijn gegaan, en nog niet de grens met Tanzania over willen, zoeken we al vroeg op de dag weer een camping op.  De campingeigenaar, André,  blijkt een Nederlander te zijn, die hier een preschool heeft voor lokale kinderen.  We zijn van harte welkom in de klasjes, die vooral gericht zijn op spelend leren. We komen terecht in level 1, kinderen van 3-4 jaar, die net een paar weken geleden op deze school zijn begonnen. Ze leren al het benoemen van kleuren en vormen (dit rood en het is vierkant)en tellen. Om ze niet teveel te laten zitten, wordt er ook gedanst. Sommigen dansen al uitbundig, anderen staan stijf als een stok te luisteren naar de muziek.
De lokalen zien er goed uit, goed in de verf, leuk versierd voor kinderen van die leeftijd en de onderwijzeres is heel levendig met de kinderen bezig. En er is een kleine speeltuin. Heel, heel leuk om te zien.
André komt nog even bij ons zitten en praten wat over wat mooi en moeilijk is aan het werken in deze omstandigheden.

Morgen gaan we naar Tanzania, ben altijd benieuwd of de grensovergang een beetje soepel gaat. We zullen het morgen zien.

Wat vinden we van Malawi? Wisselend, een mooi land, met mooie bergen, een heel groot meer met veel strand en campings aan het meer. Malawi staat bekend als ‘het warme hart van Afrika’ met name omdat de mensen zo vriendelijk zijn. Dat klopt, mensen zijn vriendelijk, maar naar mijn gevoel niet meer of minder dan in Mozambique (wel vriendelijker dan in Zuid-Afrika). Wat verder opvalt is de hoeveelheid hulporganisaties en projecten waar door internationale donoren aan wordt bijgedragen. In ieder dorp staan borden met projecten en logo’s van de hulporganisaties. Hoe klein het dorp ook, soms maar een paar huizen, maar er is een project met internationale donoren. We hebben er op het laatste stukje naar deze camping er een paar gefotografeerd. De meeste zijn gericht op één of andere vorm van onderwijs, farming, fishing, primairy school, secundairy school. Maar je ziet weinig landbouw, weinig veeteelt, heel af en toe een kleine kudde koeien; wel veel kippen en geiten langs de weg. Soms zie je iemand lopen met een varken aan een touwtje (of achterop de fiets vastgebonden, zie je in Den Haag ook niet zo gauw).
Malawi staat bekend als een zeer arm land. Toch komt het wat welvarender over dan Mozambique, waar de lokale bouwstijl toch vooral nog rieten hutten waren en mensen vooral lopen. Hier in Malawi zie je geen rieten of lemen huizen meer, niet langs de hoofdweg, maar ook niet als je verder van de weg afgaat. Alle huizen en gebouwen zijn van rode (gebakken) bakstenen gemaakt. Ze worden op de bouwplaats gemaakt, eerst de klei in de vorm en daarna bouwen ze een oven van de ongebakken stenen, stoken die op en dan heb je gebakken bakstenen.
Je ziet veel fietsers, vaak ook als een soort taxi, spring maar achterop voor 100 Kwatcha (ca. 10 cnt). Je ziet ook veel brommers, die ook vooral als taxi worden gebruikt. Je kunt ook wel met z’n tweeën achterop  op een brommer. Met kinderen kan je zelfs wel met drie achterop.
Het wisselende gevoel bestaat er vooral uit dat er zoveel mensen om geld vragen. Ze fietsen of lopen ergens en als je stopt rennen ze op je af en zeggen: give me money. Zo vaak en zoveel dat we er een beetje moe van zijn geworden.  
Maar goed, het zijn allebei zeer arme landen, waarbij Malawi 171 op de wereldranglijst staat en Mozambique 180 uit 189 landen. 

Morgen dus naar Tanzania, wel weer benieuwd.









4 oktober 2019


Malawi, Cape Maclear, 3 oktober 2019

Na een paar dagen in het kleine paradijsje waar we vorige keer overschreven rijden we naar Liwonde NP. We gaan het park in en daar zijn we tegelijk met prins Harry! Liwonde is een klein park en heeft geen internationale faam, waarom hier? Blijkbaar traint het Britse leger rangers in de parken van Malawi. In mei van dit jaar is een jonge Britse soldaat gedood door een olifant. Prins Harry komt hier een plaquette leggen om de soldaat te eren en gedenken. 
Hij is President bij African Parks en heeft een paar jaar geleden in Liwonde meegedaan met relocatie van olifanten. De wegen worden nat gesproeid, want als je achter een andere auto rijdt zit je vol in het stof en hij zal niet in de voorste auto zitten.  We hebben prins Harry niet zelf gezien, we zaten in een andere hoek van het park toen zijn helicopter op de airstrip landde (alle NP hebben een airstrip). De ranger bij de uitgang van het park is wel heel trots en ze laat op haar telefoon foto’s zien van prins Harry.

We maken een mooie tocht door het park, zien vooral veel olifanten, maar ook een leeuwin die rustig onder een boom bij de rivier ligt.
’s Middags maken we boottochtje over de rivier, mooi avondlicht, veel, heel veel hippo’s, veel krokodillen, visarenden en olifanten in het water. We komen af en toe gevaarlijk dichtbij olifanten die dat niet  leuk vinden. Maar de bootsman ziet het anders dan wij en maakt zich niet druk.  

De camping ligt ìn het park, zoals vaker, maar deze camping heeft geen hek. Dat betekent dat de dieren over de camping lopen. We zien overdag een grote kudu, wat apen en wat warthogs (wild zwijn). En de laatste avond dat loopt er ook een olifant over de camping. Het is natuurlijk stikkedonker, dus je ziet hem niet, maar hoort hem wel! We schijnen wat om ons heen met een grote schijnwerper die we bij ons hebben en de olifant is wel heel dichtbij, misschien 10 meter. We schuilen maar even in de auto, maar dat houd je ook niet lang vol, want het is nog steeds heel warm en buiten staat in ieder geval een beetje wind. Als we de olifant niet meer horen of zien besluiten we toch weer buiten te gaan zitten, maar moeten daarna toch weer naar binnen wat hij is weer in de buurt.  Zo blijven we bezig met die olifant.

In die laatste nacht gaat het regenen, in eerste instantie wel lekker, want het is al dagen zo verschrikkelijk heet, een beetje afkoeling is lekker. Maar het regent en onweert de hele nacht door. De volgende ochtend blijken we in een grote plas water te staan en de wielen zijn zeker 15 cm. in de modder gezakt. Als het droog is, lijkt de grond stoffig, droog, niet klei-achtig, maar als het goed nat wordt dan wordt het drek. We proberen voorzichtig (in low gear 4x4) eruit te komen, maar de banden zitten gelijk vol met dikke klei-achtige modder, we hebben dus niets meer aan het profiel in de banden  en we komen geen steek vooruit. We halen de zandplaten, nu modderplaten, uit de kist achterop en beginnen te scheppen om de platen eronder te krijgen. Het lukt ook dan nog niet. We bedenken dat we anders of eruit moeten worden getrokken, of op de camping moeten blijven tot de grond droger is. We proberen het nog een keer en uiteindelijk lukt het om eruit te komen en de bus op wat drogere grond te zetten. Als je de platen als zandplaat gebruikt, kan je ze zo weer opbergen in de kist, maar modder…, dat is een ander verhaal. Ze moeten eerst worden schoongemaakt, want anders passen ze niet in elkaar en dus niet in de kist achterop. We krijgen hulp van de nachtwaker, die blij is met onze hulp aan hem en wij met zijn hulp aan ons.

Het water dat op de camping uit de kraan komt is rivierwater en heel modderig, daar willen we onze tank, pomp en waterfilter niet mee vervuilen. Net buiten het park hebben we eerder een handwaterpomp uit een borehole gezien. Er staan niet zoveel mensen, alleen wat kinderen die er spelen. We halen onze jerrycans eruit en vragen of we water mogen halen uit de pomp. Dat mag, maar zorgt ook voor hilariteit. Het dorp loopt uit om ons water te zien pompen. Onze watervulopening zit aan de zijkant van de auto en daar gooien wij dus het water uit die jerrycans in. Nou dat is ook hilarisch, gooit die gekke blanke water in zijn tank, waarschijnlijk denken ze dat wij op water rijden, zou wel handig zijn, maar helaas.

Overigens was de camping weer helemaal leeg verder. Het is hoogseizoen in zuidelijk Afrika, maar waar zijn al die mensen die blogs volschrijven over hun ‘big rig’, die grote vrachtwagens die tot overlandvoertuig zijn verbouwd. Je ziet ze wel veel in Marokko, maar hier zijn we er nog niet één tegengekomen, behalve die naast ons stond op de boot in Port Elizabeth. De campings zijn vrijwel altijd leeg. De campings zijn vaak onderdeel van een lodge, maar die hebben zelden wat gasten.
Maar soms kom je opeens op een camping op een zeer populair locatie die wel redelijk bezet is.
Dat is nu het geval op Cape Maclear. Een populaire bestemming aan Lake Malawi. We kiezen een camping, niet groot, maar ligt wel heel mooi. Er staan al een paar mensen met een ‘bakkie’ met daktent, gehuurd in Zuid-Afrika, Malawi of Zambia. In de middag komen nog meer mensen aan. En ook 2 Tjechische mannen in een Landrover, de eerste Europese auto die we in zuidelijk Afrika zien. Helaas spreken ze wel heel slecht Engels, maar zij doen onze ongeveer onze route in omgekeerde volgorde en dus gaan nog naar Mozambique Wij geven hun onze Mozambikaanse  simkaart en wat geld dat wij over hebben  en wij krijgen hun simkaarten van Tanzania, Zambia, Botswana en Namibië. Nou, dat is een goede ruil.

En het is hier wel weer heel mooi. Uitzicht op Lake Malawi, dat zo groot is dat het een zee lijkt, met een zandstrand, met een eilandje vlak voor de kust en een mooie zonsondergang. We nemen hier weer even rust, doen een wasje, maken een wandeling door het dorp en bloggen wat.